- 2 -
CAfzonderlijke afvloeiingscategorie
Het personeel van de opgeheven school wordt aangemerkt als samenvoegings
boventalligen. Wanneer in de afvloeiingsregeling een afzonderlijke categort
"samenvoegingsboventalligen" wordt opgenomen, ondergaat de volgorde van het
"zittend" personeel geen wijziging ten gevolge van de samenvoegingsboven-
talligheid. De leerkrachten van de opgeheven school waarvoor aan de ont
vangende school geen reguliere formatieplaats beschikbaar is, verdringende
zittende leerkrachten van de overblijvende school niet in de afvloeiings
volgorde. Indien sprake is van de terugloop van de reguliere formatie kont
niet de samenvoegingsboventalligemaar een leerkracht van de overblijvende
school in aanmerking om af te vloeien. De samenvoegingsboventallige zal
echter wel dienen af te vloeien wanneer de faciliteiten beëindigd zullen
worden (1 augustus 1991) en deze op dat moment nog niet benoemd is in de
reguliere formatie van de school of een andere openbare basisschool.
De genoemde inpassingsmogelijkheden overziende komen wij tot het oordeel dat ot
onderstaande redenen toepassing van het "fusieprotocol" de voorkeur verdient:
a. er wordt rekening gehouden met de beschermde plaats (via het protocol van
1 augustus 1985) van de personeelsleden van de opgeheven school;
b. de ex-directeur van de opgeheven school neemt in het fusieprotocol een meer
beschermde positie in.
Gelet op het bovenstaande stellen wij U voor over te gaan tot wijziging vat
de verordening overeenkomstig bijgevoegd concept-besluit in die zin dat bij
fusie van twee of meer scholen gebruik kan worden gemaakt van het z.g. fusieprc
tocol
De Commissie voor Onderwijs heeft in haar vergadering van 30 maart 1988 U
geadviseerd in te stemmen met het voorstel.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester
mr. W.J.G. Reumer
Secretaris.
Nr. 5749
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 7 april 1988
(bijlage nr. 128);
gelet op de bepalingen van de Wet op het basisonderwijs;
BESLUIT:
I. de "Verordening betreffende de volgorde van afvloeiing van het onderwijzend
personeel van de openbare scholen voor basisonderwijs" als volgt te wij
zigen:
A. Aan artikel 1 "begripsbepalingen" toevoegen:
h. fusieprotocol: een voor de desbetreffende basisschool opgestelde
lijst die de onderlinge afvloeiingsvolgorde aangeeft van de
belanghebbenden die de dag voorafgaande aan de fusie als lid van het
onderwijzend personeel aan een van de bij de fusie betrokken
basisscholen verbonden zijn èn die op de dag waarop de fusie is
gerealiseerd aan de gefuseerde school in vaste dienst zijn
aangesteld.
B. Toevoegen artikel 4a fusieprotocol:
1. Burgemeester en Wethouders stellen voor de gefuseerde basisschool een
fusieprotocol vast met inachtneming van het in de leden 2 en 3
bepaalde.
2. Voor de gefuseerde basisschool wordt van de belanghebbenden die daar
op de dag dat de fusie is gerealiseerd als groepsleraar in vaste
dienst zijn aangesteld én die op de dag voorafgaande aan die fusie
aan één van de bij de fusie betrokken basisscholen waren aangesteld:
a. een lijst opgesteld die de afvloeiingsvolgorde aangeeft van dege
nen die op de dag voorafgaande aan de fusie aan de ene bij de
fusie betrokken school waren aangesteld (lijst I);
b. een lijst opgesteld die de afvloeiingsvolgorde aangeeft van dege
nen die op de dag voorafgaande aan de fusie aan de andere bij de
fusie betrokken school waren aangesteld (lijst II);
de op de onder a. respectievelijk b. van dit lid bedoelde lijsten
neer te leggen volgorde van de in dit lid genoemde groepsleraren
wordt bepaald door de onderlinge afvloeiingsvolgorde van betrokkenen
op de dag voorafgaande aan de fusie en met inachtneming van het per
1 augustus 1985 vastgestelde protocol.
3. De in het fusieprotocol neer te leggen afvloeiingsvolgorde van de in
lid 2 genoemde groepsleraren wordt als volgt bepaald:
a. de groepsleraar die op de dag voorafgaande aan de fusie directeur
was en die op de dag waarop de fusie is gerealiseerd geen direc
teur is, vloeit als laatste van de groepsleraren af. Indien het om
meer dan één groepsleraar gaat, is hun diensttijd bepalend voor
hun onderlinge volgorde en in geval van gelijke diensttijd wordt
de jongste in leeftijd lager in volgorde geplaatst;