-6- d. sloopwerkzaamheden, voortvloeiende uit het gewone onderhoud; e. sloopwerkzaamheden van ondergeschikte betekenis, indien door of namens Burgemeester en Wethouders is medegedeeld, dat daarvoor uit bouwkundig en esthetisch oogpunt geen sloopvergunning is vereist. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid, kunnen Burgemeester en Wethouders in de daar genoemde gevallen ter voorkoming van gevaar, schadeo: hinder voor andere bouwwerken of-hun gebruikers, of in het belang van de welstand, de veiligheid of de gezondheid nadere eisen stellen. Artikel 305. De aanvraag om sloopvergunning. Voor het verkrijgen van een sloopvergunning moet een schriftelijke aanvraag worden ingediend. De aanvraag moet inhouden: a. naam en correspondentie—adres in Nederland van de aanvrager; b. indien een gemachtigde is aangewezen, diens naam en adres; c. naam en adres van degene die met het slopen zal worden belast; d. de kadastrale en plaatselijke aanduiding van het perceel, waarop zich het te slopen bouwwerk bevindt; e. het doel waarvoor het bouwwerk laatstelijk is gebezigd; f. de omvang van het sloopwerk. Artikel 305a. Door Burgemeester en Wethouders in te winnen adviezen. Alvorens op een aanvraag om sloopvergunning te beslissen, winnen Burge meester en Wethouders het advies in van: a. het bouwtoezicht; b. het college, bedoeld in artikel 85 van de Woningwet, belast met het uitbrengen van advies omtrent de welstand. Indien de beslissing van Burgemeester en Wethouders afwijkt van het advies van het college, bedoeld in lid 1, onder b, zenden zij een afschrift van ht: besluit aan dat college. Artikel 305b. Termijn van beslissing op de aanvraag. Burgemeester en Wethouders beslissen omtrent de aanvraag om sloopvergunning binnen twee maanden na de dag, waarop de aanvraag is ontvangen. Zij kunnen hun beslissing éénmaal voor ten hoogste twee maanden verdagen. Een afschrift van het besluit tot verdaging zenden zij zo spoedig mogelijk aan de aanvrager. Indien Burgemeester en Wethouders niet binnen de in het eerste lid gestelde termijn hebben beslist, kan de aanvrager in beroep komen bij de Gemeen teraad. Artikel 305c. Aan een sloopvergunning te verbinden voorwaarden. Aan een sloopvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden ter voorkoming van gevaar, schade of hinder voor andere bouwwerken of hun gebruikers, oft het belang van de welstand, de openbare orde, de veiligheid of de gezondheid. Als nadere eis kan worden gesteld, dat uit het terrein waarop het bouwwerk heeft gestaan, putten, kolken, riolen en ondergrondse delen van het bouwwerf worden verwijderd, dat afkomende materialen worden afgevoerd en dat het terrein wordt opgehoogd tot een aan te geven hoogte, niet hoger dan die van de weg en voorts, dat het terrein wordt beplant. -7- Artikel 305d. Besluit omtrent sloopvergunning. 1. De sloopvergunning kan worden geweigerd indien tegen de sloop uit het oog punt van welstand of landschapsschoon bezwaren bestaan. 2. Een bezwaar uit het oogpunt van welstand bestaat in ieder geval indien een bouwvergunning kan worden verleend voor een in plaats van het te slopen bouwwerk op te richten bouwwerk, doch een dergelijke vergunning nog niet is verleend. In dat geval behoeft het advies als bedoeld in artikel 305a, lid 1, sub b, niet te worden ingewonnen. 3. Een besluit omtrent de vergunningverlening is met redenen omkleed. 4. Burgemeester en Wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van hun besluit aan de aanvrager van de vergunning. 5. Tegen een besluit tot het verlenen van een voorwaardelijke vergunning, tot het stellen van nadere eisen, of tot het weigeren van de vergunning kan de aanvrager binnen een maand na de dag waarop het afschrift van het besluit is verzonden, in beroep komen bij de Gemeenteraad. Artikel 305e. Schadevergoeding. 1. Indien een sloopvergunning is geweigerd en de belanghebbende daardoor schade lijdt die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent de Gemeenteraad hem, op zijn verzoek, een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. 2. De schadevergoeding kan worden bepaald in geld of op andere wijze. Artikel 306. Intrekking van de sloopvergunning. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen een sloopvergunning bij een met redenen omkleed besluit intrekken, indien binnen zes maanden na dagtekening van de sloopvergunning geen begin met de werkzaamheden is gemaakt of de werk zaamheden, nadat hiermede is aangevangen, niet geregeld worden voortgezet. 2. Een besluit tot intrekking van een sloopvergunning wordt niet genomen dan nadat de houder van de vergunning is gehoord of althans is opgeroepen. 3. Burgemeester en Wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van hun besluit tot intrekking van de sloopvergunning aan de houder van de vergunning. 4. Tegen een besluit als bedoeld in lid 1, kan de houder van de sloopvergunning binnen een maand na de dag, waarop het afschrift van het besluit is verzon den, in beroep komen bij de Gemeenteraad. Artikel 306a. Interne sloop van bouwwerken. 1. Van het voornemen tot het verrichten van sloopwerkzaamheden aan het inwen dige van bouwwerken moet bij Burgemeester en Wethouders een schriftelijke en ondertekende kennisgeving worden ingediend. 2. De kennisgeving, als bedoeld in lid 1, moet inhouden: a. naam en correspondentie-adres in Nederland van de eigenaar; b. indien een gemachtigde is aangewezen, diens naam en adres; c. de kadastrale aanduiding van het perceel, waarop zich het te slopen onderdeel van het bouwwerk bevindt en het huisnummer van het bouwwerk; d. het doel waarvoor het bouwwerk laatstelijk is gebezigd; e. de omvang van het sloopwerk; f. naam en adres van degene die met slopen zal worden belast; g. het tijdstip waarop men met slopen wenst te beginnen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 191