wordt bepaald aan de hand van een scoringslijst en op
voorstel van de betrokken verhuurfunctionaris in de
verhuurcommissie vastgesteld. Problematische situaties,
welke niet aan de hand van de objectieve scoringslijst
kunnen worden gewaardeerd worden door de externe
woningmaatschappelijk werker/ster op basis van veen
afzonderlijk consult gewaardeerd. U hebt hiermee
ingestemd op 9 september 1985 (bijlage nr. 290) in het
kader van de behandeling van de tussenrapportage inzake
de evaluatie van het gemeenschappelijke woonruimtever
delingssysteem.
2. Principe-opzet selectieve woningtoewijzing.
Algemeen,
Vooraf dient te worden opgemerkt, dat de selectieve
woningtoewijzing niet moet worden verward met het
formuleren van algemeen geldende criteria voor de
toewijzing van bepaalde categorieën woningen aan
specifieke doelgroepen, waarop het inschrijvingsbeleid
dient te zijn afgestemd, Los van de selectieve
woningtoewijzing kunnen voor de diverse flatgebouwen in
de buurt de Meenthe uitgangspunten worden geformuleerd
voor het toewijzingsbeleid. Dit om een zekere homogene
wijze van bewoning te creëren. De Woningstichting
Leeuwarden-Leeuwarderadeel zal hiertoe een voorstel
maken en in de projektgroep de Meenthe aan de orde
stellen. Wij zullen U binnenkort dit voorstel ter
instemming voorleggen.
Instelling vertrouwenscommissie.
De toewijzingsprocedure voor woningen in de Meenthe zou
vooralsnog bij wijze van proef gedurende 1 jaar als
volgt kunnen geschieden
Indien op grond van de ter beschikking staande gegevens
de verhuurcommissie tot de conclusie mocht kamen, dat er
aanleiding bestaat tot twijfel ten aanzien van het
woongedrag van de kandidaat-bewoner, dan verwijst de
verhuurcommissie deze aanvraag door naar een
.vertrouwenscommissie, die nader onderzoekt in hoeverre
de huisvesting van betrokkene in de buurt verantwoord
wordt geacht. De leden van de vertrouwenscommissie zijn
gelet op de privacy-aspecten tot geheimhouding
verplicht. Slechts met uitdrukkelijke schriftelijke
toestemming van betrokken woningzoekende mag met derden
worden overlegd. De vertrouwenscommissie zou kunnen
worden samengesteld uit 3 onafhankelijke personen,
waarvan - gelet op hun maatschappelijke achtergrond -
mag worden verwacht, dat zij naar eer en geweten en met
kennis van zaken een oordeel kunnen vellen over het al
dan niet wenselijk zijn van de huisvesting van
betrokkene in de buurt met in achtneming van de
doelstelling op grond waarvan het selectieve
-3-
toewijzingsbeleid noodzakelijk werd geacht. Gedacht zou
kunnen worden aan personen met de volgende achtergrond:
een onafhankelijk voorzitter (bijvoorbeeld een
lid van de rechtelijke macht)
een vertrouwensarts
een maatschappelijk werkster/werker (niet belangen
behartiger van de cliënt)
coördinator van de verhuurcommissie (deze fungeert
als secretaris en verkrijgt geen stemrecht)
De vertrouwenscommissie zou gebruik moeten kunnen maken
van de al dan niet op schrift gestelde informatie die
bij de woningmaatschappelijk werker/ster en de
verhuurcommissie bekend is. Het is derhalve gewenst, dat
het Hoofd van de Centrale Registatie Woningzoekenden
(CRW) alsmede de maatschappelijk werker/ster door de
vertrouwenscommissie gehoord kunnen worden. Verder moet
het mogelijk zijn, dat andere deskundigen worden
geraadpleegd. Is de informatie-inwinning niet van
algemene aard maar persoonsgebonden, dan dient hiervoor
zoals gezegd toestemming te worden verkregen van de
woningzoekende. Verder is het gewenst, dat de
vertrouwenscommissie geen afwijzende beslissing neemt
dan nadat de betrokken woningzoekende in de gelegenheid
is gesteld door de vertrouwenscommissie te worden
gehoord. Het spreekt vanzelf, dat een redelijke termijn
van afhandeling moet worden nagestreefd. De uitspraken
van de vertrouwenscommissie hebben het karakter van een
bindend advies aan de verhuurcommissie, waarin de
uiteindelijke besluitvorming inzake de toewijzing
plaatsvindt.
Geen discriminatie.
Uitgangspunt voor de beoordeling door de
vertrouwenscommissie moet zijn of er al dan niet
aanleiding is voor te verwachten overlast bezorgend
woongedrag. Er mag geen sprake zijn van discriminerende
selectie op basis van ras, huidskleur, geloof, sexe,
sexuele voorkeur, burgelijke staat etc.
Beoordeling bewonersgedrag.
De vaststelling van een lijst van objectieve criteria
voor de beoordeling van het bewonersgedrag is
ondoenlijk. Vaak moet worden afgegaan op klachten van
omwonenden, die bij corporaties of andere relevante
instanties binnenkomen, maar waarvan de bewijslast
moeilijk is te leveren. In sommige gevallen kan worden
beschikt over een ontruimingsvonnis wegens wanbewoning,
waardoor er vrij harde aanwijzingen zijn, dat in een
nieuwe woonsituatie opnieuw problemen verwacht mogen
worden. Dit behoeft echter niet zonder meer regel te
zijn en dient van geval tot geval te worden beoordeeld.
De praktijk zal moeten leren welke criteria relevantie