-4-
-5-
hebben voor de beoordeling van bewonersgedrag, In veel
gevallen zal het gaan om subjectieve aangelegenheden,
waarvoor moeilijk normen zijn te ontwikkelen. In die
situaties moet worden vertrouwd op de integriteit van de
leden van de vertrouwenscommissie. Het is van belang,
dat de vertrouwenscommissie in algemene termen zonder
het verstrekken van persoonsinformatie verslag legt van
haar werkwijze en bevindingen. Voorgesteld wordt deze
verslaglegging periodiek (bij voorkeur per kwartaal) te
doen toekomen aan de Federatie van Leeuwarder
Woningcorporaties, de Commissie voor het Woningbedrijf,
De Raadsadviescommissie voor de Ruimtelijke Ordening en
Volkshuisvesting, alsmede de Klachtencommissie
Woonruimteverdeling Leeuwarden (KWL)In de KWL hebben
naast een vertegenwoordiger van de gemeente en een
vertegenwoordiger van de gezamelijke corporaties, tevens
een' vertegenwoordiger namens de gezamenlijke
huurdersverenigingen en een belangenbehartiger namens de
woningzoekenden zitting. Mogelijk, dat in een latere
fase van het projekt uit de ervaringen nadere
richtlijnen gedistilleerd kunnen worden.
Mogelijkheid tot het maken van bezwaar tegen beslissing.
Na de beoordeling door de vertrouwenscommissie krijgt de
woningzoekende van de verhuurcommissie bericht van de
toewijzing c.q. weigering. In dat laatste geval heeft de
woningzoekende nog de mogelijkheid om de eventuele
weigering te pareren door het indienen van een
bezwaarschrift bij de KWL.
Kwestie van moeilijk plaatsbare en niet-plaatsbare
woningzoekenden.
In geval van een negatief advies van de
vertrouwenscommissie kan er in feite worden gesproken
van een moeilijk plaatsbare woningzoekende en in het
uiterste geval van een niet-plaatsbare woningzoekende.
Voor deze gevallen geldt als bestaande procedure, dat in
het direkteuren-overleg van de deelnemende verhuurders
aan het gemeenschappelijke woningtoewijzingssysteem een
besluit wordt genomen, welke corporatie betrokkene een
woning toewijst of dat in zijn algemeenheid van
toewijzing wordt afgezien.
Het direkteuren-overleg studeert thans op het formuleren
van criteria in welke gevallen van moeilijke plaatsbare
maar nog wel bemiddelbare gevallen kan worden gesproken
en welke gevallen niet meer bemiddelbaar zijn. De
uitkomsten zullen wij te zijner tijd in eerste aanleg in
de Raadsadviescomissie voor de Ruimtelijke Ordening en
Volkshuisvesting aan de orde stellen.
Overleg met maatschappelijke instellingen.
Teneinde de vertrouwenscommissie een algemene niet
individueel gerichte kennisverbreding en ondersteuning
te geven is het van belang, dat de vertrouwenscommissie
de ruimte krijgt over de algemene problematiek
maatschappelijke instanties te consulteren die op hun
beurt moeilijkheden ondervinden met het onderdak brengen
van hun cliënten. Er zou in dit verband kunnen worden
gedacht aan een regelmatig overleg met deskundigen, die
worden afgevaardigd vanuit deze instellingen. Te denken
valt aan de Reclassering, de MADI, RIAGG,
Jongerenadviesburo, Stichting Jeugd en Gezin, FIOM, de
GSD en de Gemeentepolitie. Het is tevens van belang, dat
in dit overleg vertegenwoordigers namens de
bewonerswerkgroep en de betrokken verhuurder warden
afgevaardigd. Deze organisaties zijn immers goed op de
hoogte van de heersende problematiek in de buurt.
Alvorens de vertrouwenscommissie daadwerkelijk gaat
functioneren is het gewenst dat het hiervoor omschreven
overleg met de vertrouwenscommissie heeft
plaatsgevonden. Ook dient de vertrouwenscommissie vooraf
procedure-afspraken te maken met de verhuurcommissie.
Evaluatie.
Aan de hand van periodieke verslaglegging kan dit
onderdeel van de woonruimteverdeling worden gevolgd. Het
is echter van belang, dat het projekt ook door een meer
onafhankelijke instantie wordt gevolgd en geëvalueerd.
Op ambtelijk niveau is er contact geweest met het
Onderzoeksinstituut voor technische bestuurskunde (OTB)
te Delft naar aanleiding waarvan een aanbod is gedaan om
dit onderzoek kosteloos te verrichten. Wij stellen ons
voor van dit aanbod gebruik te maken.
Nazorg na toewijzing.
Als vervolg op de toewijzing van woonruimte in de
Meenthe is het van belang, dat de toekomstige bewoners
enige nazorg genieten. In de eerste plaats moet worden
gedacht aan het verstrekken van informatie over
buurtaktiviteiten en de stadsvernieuwingsaanpak in de
buurt alsmede het wegwijs maken van de bewoners naar de
diverse instanties voor wat betreft onderhoudsklachten,
de vuilophaaldienst, de milieupolitie etc. Tevens is het
wenselijk, dat na enige tijd evaluatie-gesprekken
plaatsvinden. Dit om de betrokkenheid bij de buurt te
vergroten en eventuele klachten tijdig op te sparen. De
hier bedoelde nazorg zou kunnen worden verzorgd op
gezamenlijk initiatief van de bewonerswerkgroep en de
afdeling bewonerszaken van de betrokken woningstichting.
Dit punt vraagt om een nadere uitwerking in overleg met
projektgroep de Meenthe.
Gelet op de omstandigheid dat de woonruimteverdeling op
basis van een "gentlemen-agreement" tussen de gemeente
en de Federatie van Leeuwarder Woningcorporaties
plaatsvindt en er bovendien niet sprake is van een
gemeentelijke commissie ex artikel 61 of 62 van de