s 1 Vaststelling van het bestemmingsplan "Rijksweg 32 c.a., gemeente Leeu warden" Bijlage nr. 211. Leeuwarden, 30 juni 1988. Aan de Gemeenteraad. Inleiding Hierbij bieden wij U ter vaststelling aan het bestemmingsplan "Rijksweg 32 c.a., gemeente Leeuwarden". Dit bestemmingsplan geeft, voor zover binnen het grondgebied van de gemeente Leeuwarden gelegen, een planologi sche regeling voor de verdubbeling van Rijksweg 32 en de doortrekking van de T4 (Weidumerhoek-Wirdum) Tevens is het binnen de gemeente gelegen gedeelte van de spoorlijn Leeu warden-Zwolle in het plan opgenomen. De verdubbeling van Rijksweg 32 is voor Leeuwarden met name van belang vanwege het verkrijgen van een goede aansluiting op het landelijk hoofdwegennet. Het doortrekken van de Sll (Sneekerhoek) naar de verdubbelde rijksweg maakt het mogelijk de oude rijksweg tussen Werpsterhoek en Sneekerhoek te ontlasten van doorgaand verkeer. Tegelijkertijd met het maken van dit bestemmingsplan, heeft de gemeente Boarnsterhim een bestemmingsplan laten maken dat een regeling geeft voor het aansluitende gedeelte van Rijksweg 32, alsmede voor de doortrekking van de Sll. Voor de aan dit plan ten grondslag liggende gedachten en de uitkom sten van het op grond van artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 gevoerde overleg, verwijzen wij U kortheidshalve naar de bij dit plan behorende toelichting. Bezwaren. Tegen het ontwerp-bestemingsplan is binnen de periode van tervisielig- ging een bezwaarschrift ingediend door de NV Nederlandse Spoorwegen te Utrecht, dat U aantreft bij de ter inzage gelegde stukken. Hieronder is het bezwaarschrift samengevat weergegeven en door ons van commentaar voorzien. De NV Nederlandse Spoorwegen wijst op het feit, dat tot voor kort een deel van het voormalige emplacement Wirdum werd verhuurd voor bedrijfs- en opslagdoeleinden. Momenteel vindt een dergelijke verhuring niet plaats. Reclamante vindt het echter gewenst, dat een dergelijke exploi tatie in de toekomst plaats moet kunnen vinden. Zij verzoekt dan ook dit door een ruimere bestemming dan wel een ontheffingsbepaling mogelijk te maken. Ten aanzien van dit bezwaar merken wij het volgende op. Het voormalige emplacement maakt deel uit van het gebied dat in het ontwerp-bestemmingsplan is aangewezen voor "Verkeersdoeleinden"Binnen deze bestemming kunnen verschillende verkeersvoorzieningen worden gerea liseerd. De verkeersdoeleinden hebben in dit plan betrekking op de spoorlijn, Rijksweg 32 en de doortrekking van de T4. Voor de spoorlijn is de ligging door middel van een aanduiding op de kaart aangegeven. Wij achten het stedebouwkundig ongewenst om voor deze min of meer wille keurige plek in het buitengebied (er bestaat geen functioneel verband meer tussen het voormalige emplacement en de spoorlijn) in het bestem mingsplan de mogelijkheid van bedrijfs- en opslagdoeleinden op te nemen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 350