Nr. 11134
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 30 juni 1988
(bijlage nr. 213);
BESLUIT
met 0. Zijlstra, wonende te Leeuwarden, Slotmakersstraat 24, een overeenkomst
aan te gaan tot vestiging van een erfdienstbaarheid van voet- en kruipad in de
navolgende vorm en onder de navolgende bepalingen en bedingen:
ten behoeve van het bij Otto Zijlstra, wonende te Leeuwarden, Slotmakers
straat 24, in eigendom zijnde perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
sectie A, nummer 493, groot 90 centiare, waarop is gesticht de opstal met
aanhorigheden, plaatselijk gemerkt Eewal 54, als heersend erf en ten laste van
het bij de gemeente Leeuwarden in eigendom zijnde perceel kadastraal bekend
gemeente en sectie alsvoren, nummer 2354, groot 704 centiare, waarop is gesticht
de opstal met aanhorigheden, plaatselijk gemerkt Eewal 56, als lijdend erf,
wordt hierbij gevestigd de erfdienstbaarheid van voet- en kruipad om vanaf het
heersend erf de openbare weg geheten Eewal en vanaf deze openbare weg het heer
send erf te kunnen bereiken;
wordende deze erfdienstbaarheid voorts gevestigd onder de navolgende bedingen:
1. voor de vestiging van de erfdienstbaarheid is de eigenaar van het heersend
erf aan de eigenaar van het lijdend een éénmalige tegenprestatie
verschuldigd ten bedrage van f 1.500,
deze tegenprestatie dient te worden voldaan ter gelegenheid van het verlij
den van de akte tot vestiging der erfdienstbaarheid;
2. de erfdienstbaarheid zal uitsluitend mogen worden uitgeoefend over dat deel
van het lijdend erf, dat bestaat uit een gedeelte ter lengte van 9 meter
(gerekend vanaf de noordelijke grens van het lijdend erf tegen de gemelde
openbare weg) van de steeg welke is gelegen tussen de gemelde opstallen
plaatselijk gemerkt Eewal 54 en 56;
zijnde de plaats waarlangs de erfdienstbaarheid moet worden uitgeoefend op
de bij dit besluit behorende tekening met een onderbroken streeplijn globaal
aangegeven;
3. dat deel van het lijdend erf waarlangs de erfdienstbaarheid moet worden
uitgeoefend - dit deel hierna ook aan te duiden als "het pad" en welk pad
niet zonder schriftelijke toestemming van zowel de eigenaar van het heersend
erf en de eigenaar van het lijdend erf zal mogen worden verlegd - zal
uitsluitend mogen worden gebruikt om te voet daarover te gaan, zo nodig met
een kinderwagen, of een rijwiel of een bromfiets aan de hand en met andere
kleine vervoermiddelen; de eigenaar van het lijdend erf zal van het pad op
de meest uitgebreide wijze gebruik kunnen blijven maken;