worden; t.b.v. de activiteit zijn binnen de instelling geen middelen be schikbaar en er kan ook anderszins geen subsidie worden verkregen; het subsidie kan niet meer bedragen dan het exploitatietekort van het project, waarbij de eventuele eigen bijdrage van de deelnemers binnen redelijke grenzen moet blijven; bij de schriftelijke aanvraag dient een begroting van baten en lasten te worden ingediend alsmede een duidelijke toelichting; de activiteit dient in principe in het jaar 1988 afgerond te zijn. Vooruitlopend op de in de beleidsnotitie ouderenbeleid te ontwikkelen uitgangspunten en criteria voor het gemeentelijk subsidiebeleid m.b.t. ouderenwerk (welke notitie volgens verwachting nog in dit jaar aan U zal worden voorgelegd) hebben wij bij de beoordeling van deze aanvragen eveneens thans rekening gehouden met de voorkeur voor activiteiten die gericht zijn op: het ontwikkelen van initiatieven t.b.v. alternatieve woonvormen voor ouderen; de samenwerking tussen werksoorten en voorzieningen. Voor het overige zijn de gebruikelijke bepalingen en richtlijnen van de Algemene Subsidieverordening toegepast. De aanvragen zijn, voorzien van een pre-advies, op 30 mei 1988 besproken in de Externe Overlegcommissie Ouderenbeleid. De adviezen die wij met betrekking tot het onderhavige onderwerp ontvin gen van de genoemde overlegcommissie zijn vervolgens door ons betrokken bij de opstelling van het voorliggende voorstel flankerend ouderenbeleid 1988, tweede ronde. Opbouw van het voorstel. De systematiek van dit voorstel is in hoofdlijnen dezelfde als die van het Programma FOB '88. Per ingediende subsidie-aanvraag wordt eerst een korte aanduiding gegeven van de voorgenomen activiteit en het gevraagde subsidie-bedrag. Vervolgens wordt een en ander toegelicht, waarna ons commentaar daarop wordt gegeven, uitmondend in een voorstel om al of niet tot subsidietoekenning over te gaan. De ingediende subsidie-aanvragen zijn in twee categorieën (hoofdstukken) ingedeeld, te weten: aanvullende subsidie-aanvragen, hierbij gaat het om activiteiten, die zijn ontwikkeld in aanvulling op activiteiten waarvoor reeds bij de eerste ronde een subsidie-aanvraag is ingediend; subsidie-aanvragen ten behoeve van nieuwe activiteiten, het betreft hier nieuw voorgenomen activiteiten waarvan het in de bedoeling ligt om deze nog in 1988 in uitvoering te nemen. I. Aanvullende subsidie-aanvragen. 1.1. Stichting Woon- en Dienstencentrum Wijtgaard. Aanvraag Het bestuur van de Stichting Woon- en Dienstencentrum Wijtgaard vraagt een subsidie ad F17.900,= ten behoeve van de begeleiding van de initi atiefnemers om te komen tot een woonvoorziening van ouderen in Wijt- 3 gaard Toelichting. Een aantal inwoners van Wijtgaard heeft in januari 1985 het plan opgevat tot verbouw van het thans nog in gebruik zijnde klooster in Wijtgaard, in samenhang met nieuwbouw in de tuin, tot een woonvoorziening voor ouderen in combinatie met een vorm van dienstverlening. Om aan deze plannen verder gestalte te kunnen geven hebben de voornoemde inwoners de Stichting Woon- en Dienstencentrum Wijtgaard opgericht. In het Programma Flankerend Ouderenbeleid 1988 is de Stichting een sub sidie toegekend ad F12.500,= in verband met de organisatie)kosten die het bestuur moet maken ter voorbereiding van de plannen. In verband met de verdere ontwikkeling van het project heeft het bestuur de Landelijke Organisatie Belangengroepen Huisvesting (LOBH) verzocht de groep bij de totstandkoming van het project te begeleiden. Het bestuur verzoekt thans een aanvullend subsidie in het kader van het flankerend ouderenbeleid ten behoeve van de begeleiding vanuit de LOBH, waarvan de kosten begroot zijn op Fl. 7.900,=. Commentaar/voorstel Wij achten het een waardevolle ontwikkeling dat ook in de dorpen van de gemeente activiteiten t.b.v. woonvoorzieningen voor ouderen ontwikkeld worden. Voorts zijn wij van mening dat een goede begeleiding van de initiatief groep van belang is voor het tot standbrengen van de woonvoorziening in Wijtgaard, mede gelet op het feit dat het hier een nieuwe woonvorm in onze gemeente betreft. In het Programma Flankerend Ouderenbeleid 1988 is een vergelijkbaar verzoek van de Stichting Bejaardenwerk Leeuwarden ten behoeve van de initiatiefgroep gemeenschappelijk wonen behandeld. Aan deze stichting werd toen een subsidie toegekend met het karakter van een afkoopsom, tot een bedrag van maximaal Fl. 10.000,=, als een in principe eenmalig sti muleringssubsidie. De hoogte van dit subsidie was in het Programma met name gerelateerd aan de kosten die de leden van de initiatiefgroep moe ten maken en aan de kosten van de daadwerkelijke steun door de LOBH. In verband hiermee en gelet op het feit dat in het Programma Flankerend Ouderenbeleid 1988 aan de Stichting Woon- en Dienstencentrum Wijtgaard reeds een subsidie van maximaal Fl. 2.500,= is toegekend ten behoeve van de organisatiekosten van de groep, stellen wij voor thans een aanvullend subsidie van maximaal Fl. 7.500,= ter beschikking te stellen voor de kosten van begeleiding van de groep. Het totale subsidie in het kader van het flankerend ouderenbeleid 1988 komt daarmee op Fl10.000,= welk bedrag dan, evenals het voornoemde subsidie aan de SBL, gezien kan wor den als een afkoopsom, gerelateerd aan de kosten van de initiatiefnemers en aan de daadwerkelijke steun van de LOBH. 1.2. Stichting Bejaardenwerk Leeuwarden. Aanvraag Door de SBL is een subsidie ad Fl30.000,= gevraagd voor de uitvoering van een behoefte-onderzoek naar dienstverlening voor ouderen in de wijk Aldldn Oost en West.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 365