- 2 -
zieningen;
de activiteit dient niet door een andere voorziening ter plaatse
reeds te worden aangeboden;
de activiteit dient binnen de gemeente Leeuwarden uitgevoerd te
worden;
t.b.v. de activiteit zijn binnen de instelling geen middelen
beschikbaar en er kan ook anderszins geen subsidie worden verkre
gen;
het subsidie kan niet meer bedragen dan het exploitatietekort van
het project, waarbij de eventuele eigen bijdrage van de deelnemers
binnen redelijke grenzen moet blijven;
bij de schriftelijke aanvraag dient een begroting van baten en
lasten te worden ingediend alsmede een duidelijke toelichting;
de activiteit dient in principe in het jaar 1988 afgerond te zijn.
Vooruitlopend op de in de beleidsnotitie te ontwikkelen uitgangspunten
en criteria voor het gemeentelijk subsidiebeleid m.b.t. ouderenwerk
hebben wij bij de beoordeling van deze aanvragen thans rekening
gehouden met de voorkeur voor activiteiten die gericht zijn op:
het ontwikkelen van initiatieven t.b.v. alternatieve woonvormen
voor ouderen;
de samenwerking tussen werksoorten en voorzieningen.
Voor het overige zijn de gebruikelijke bepalingen en richtlijnen van de
Algemene Subsidieverordening toegepast.
Procedure
Teneinde instellingen en organisaties te wijzen op het bestaan van
subsidiemogelijkheden op dit beleidsterrein, is d.m.v. een advertentie
in de plaatselijke dagbladen bekend gemaakt dat aanvragen om in aan
merking te komen voor een financiële bijdrage in het kader van
flankerend ouderenbeleid 1988, konden worden ingediend.
Wij hebben daarop een twaalftal verzoeken ontvangen van:
- de Stichting Bejaardenwerk Leeuwarden (vier verzoeken);
de Stichting Dienstencentrum Menaldumadeel
de Stichting Sociaal Medische Alarmering Leeuwarden;
het Buurtkomitee Valeriuskwartier;
- het St.Anthony Gasthuis;
- de Stichting Bejaardencentrum Greunshiem;
de Stichting Dienstencentrum Wijtgaard;
het Centraal Orgaan Samenwerkende Ouderenbonden in Nederland,
afdeling Leeuwarden;
de Partij van de Arbeid, Federatie Leeuwarden.
De ingediende aanvragen zijn getoetst aan de vastgestelde criteria en
vervolgens op 21 januari 1988 besproken in de Externe Overlegcommissie
Ouderenbeleid.
De adviezen die wij met betrekking tot het onderhavige onderwerp ont
vingen van de zijde van de genoemde Overlegcommissie zijn vervolgens
door ons betrokken bij de opstelling van het voorliggende Programma
Flankerend Ouderenbeleid 1988.
- 3 -
Opbouw.
Het programma is als volgt opgebouwd.
Per ingediende subsidie-aanvraag wordt eerst een korte aanduiding gege
ven van de voorgenomen activiteit en het gevraagde subsidiebedrag. Ver
volgens wordt één en ander nader toegelicht, waarna ons commentaar
daarop wordt gegeven, uitmondend in een voorstel om al of niet tot sub
sidietoekenning over te gaan.
De voorgenomen activiteiten zijn in twee categorieën (hoofdstukken)
ingedeeld, te weten:
doorlopende projecten; hierbij worden de activiteiten genoemd die
reeds in voorgaand(e) ja(a)r(en) gestart zijn en toentertijd gesub
sidieerd werden door de provincie in het kader van het flankerend
ouderenbeleid;
nieuwe projecten; het betreft hier nieuw voorgenomen activiteiten
waarvan het in de bedoeling ligt om deze in 1988 in uitvoering te
nemen.
Tot slot wordt in Hoofdstuk III een tweetal projecten beschreven, over
de subsidiëring waarvan door het College van B. en W. reeds in een
eerder stadium toezeggingen zijn gedaan".