Grafiek 2 Overzicht belastingdruk 1988 van enkele Friese gemeenten (onroerend-goedbelasting, rioolrecht en afvalstoffenheffing/reinigingsrecht) belastingdruk per woning, in guldens 6 700 660 620. 580 540 500 460 420l_ 380. 340. 300. c 0 •o m 3 .i sz 0 "55 c 05 O CO 0 0 "O a k_ <D D*. 0) c c <D O) C <5 X a> CD "O (0 1 O TS S 03 (13 E 3 c 0) 2 "O c JS 03 03 c "rë E w 0) O) c co "O J=_ Leeuwarden f 452,85 Boamsterhim f 458,05 Frankeradeel f 548,24 Harlingen f 569,43 Leeuwarderadeel f491,45 Menaldumadeel f 626,10 Smallingerland f 509,97 Sneek f441,37 Tietjerksteradeel f 355,21 Als wij met een verhoging van de eigen inkomsten onze gemeente verder kunnen laten uitgroeien tot een stad waar het voor alle groepen prettig wonen, werken en recreëren is in een aantrekkelijke plattelandsomgeving, achten wij een dergelijke verhoging niet zonder meer onacceptabel. 1.3 Absolute hoofdprioriteiten. Het collegeprogramma 1986-1990 vormt de basis voor de beleidskeuzen die wij ook voor de komende beleidsperiode aan U voorleggen. De beoordeling van dit programma is echter uiteraard ook aan verandering onderhevig, onder invloed van de tijdsomstandigheden. In de vorige paragraaf is reeds duidelijk geworden welke richting ons toekomstig beleid, in hoofd lijnen, inslaat. In het collegeprogramma zijn zowel algemene lijnen alsook details vast gelegd. Om U enig zicht te geven op de uitvoering van dit programma is een overzicht van de voortgang van de belangrijkste zaken uit het colle geprogramma voor U ter inzage gelegd. Op deze plaats beperken wij ons ertoe globaal in te gaan op de absolute hoofdprioriteiten: emancipatie van de vrouw, werkgelegenheid en stadsvernieuwing. In de afgelopen jaren hebben wij in ons beleid veel aandacht aan deze absolute hoofdprioriteiten geschonken en wij zullen dat blijven doen. Zij passen ook in de aandacht voor de stedelijke ontwikkeling die in de vorige paragraaf is geschetst. Behalve de ruimtelijke aspecten die aan deze ontwikkeling vastzitten en de aandacht voor de absolute hoofdprio riteiten uit ons collegeprogramma, speelt ook extra aandacht voor de financieel minderdraagkrachtigen een belangrijke rol in het door ons te voeren beleid, zoals dat in de vorige paragraaf is geschetst. Hoewel wij op dit terrein reeds belangrijke voorzieningen tot stand hebben ge bracht, zijn wij voornemens, mede op basis van de resultaten van het door een werkgroep uit Uw Raad te houden armoede-onderzoeknieuwe moge lijkheden verder te onderzoeken en te benutten. Emancipatie van de vrouw. In het landelijk beleid ten aanzien van de emancipatie van de vrouw is steeds meer de tendens te onderkennen, dat het accent wordt verlegd van het inhalen van achterstanden naar het doorbreken van machtsongelijk heid. Steeds meer wordt beseft dat economische zelfstandigheid voor vrouwen een van de belangrijkste sleutels vormt tot doorbreking van die machtsongelijkheid. Concreet betekent dit dat het beleid gericht op bewustwording en mentaliteitsverandering geleidelijk aan is uitgegroeid tot een beleid waarbij een eerlijke verdeling van arbeid binnens- en buitenshuis voorop staat. In dat kader zijn vooral activiteiten op het gebied van om-, her- en bijscholing van belang geworden, ten einde het vrouwen beter mogelijk te maken maatschappelijke posities te bezetten. Voor het voeren van een beleid dat vrouwen aan betaald werk moet hel pen, is echter niet alleen van belang dat vrouwen de mogelijkheden en de kansen krijgen om zich via scholing te kwalificeren voor een positie op de arbeidsmarkt; ook de belemmeringen die vrouwen ervan weerhouden deel te nemen aan de arbeidsmarkt zullen waar mogelijk moeten worden weggenomen Een van die belemmeringen betreft het ontbreken van voldoende mogelijk heden voor kinderopvang. Indien men wil dat er in de komende jaren meer vrouwen aan het arbeidsproces gaan deelnemen, dan zullen de faciliteiten voor kinderopvang aanmerkelijk moeten worden verbeterd. Terzijde kan opgemerkt worden dat voldoende mogelijkheden voor kinderopvang niet slechts uit het oogpunt van emancipatie van groot belang zijn. Immers het sterk gestegen aantal gescheiden ouders (landelijk 500.000) maakt dat een groot deel van hen - en het gaat dan voornamelijk om gescheiden vrouwen met kinderen - voor het levensonderhoud is aangewezen op een bijstandsuitkering. Vanuit het oogpunt van beheersing van de collectieve lasten is het daarom ook heel belangrijk dat deze groep vrouwen door deelname aan betaalde arbeid een eigen inkomen kan gaan verwerven. Daarvoor is opvang voor de kinderen van deze ouders nodig. Dat de huidi ge mogelijkheden voor kinderopvang moeten worden vergroot, is overigens een gedachte die ook door de rijksoverheid onderkend en erkend wordt. Daarnaast wordt ook door bedrijven in toenemende mate op de behoefte aan kinderopvang ingespeeld. Dit heeft erin geresulteerd dat de bedrijfsge richte kinderopvang de laatste jaren met meer dan 1502 is toegenomen. Een andere actuele ontwikkeling waarop wij hier de aandacht willen ves tigen betreft de zgn. 18-jarigen maatregel. In 1990 zal als uitgangspunt voor de sociale verzekerings- en belasting wetgeving gelden dat de dan 18-jarigen geacht worden economisch zelf standig te zijn. Deze economische zelfstandigheid zal primair via deelname aan betaalde arbeid moeten worden gerealiseerd. Deze maatregel is met name voor meis jes en jonge vrouwen van groot belang, omdat ook zij geacht worden zich een eigen inkomen te verwerven. Bij hun beroepskeuze zullen zij dan ook met deze nieuwe situatie rekening dienen te houden. Overigens zullen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 449