8 niet alleen meisjes en jonge vrouwen van de consequenties van deze maat regel op lange termijn doordrongen dienen te worden, ook ouders/verzor gers, de sociale omgeving, het onderwijs, de arbeidsbureaus, de sociale diensten en de organen van het leerlingenwezen zullen de noodzaak van beroepskeuze en beroepsopleiding ook voor meisjes moeten gaan inzien. Een zelfstandige arbeidsplicht voor deze 1990-generatiezou in princi pe ook een zelfstandig uitkeringsrecht met zich mee moeten brengen. Echter, alhoewel de regering inmiddels heeft toegezegd dat de invulling van het 1990-beleid binnenkort met de Tweede Kamer zal worden besproken, is nu reeds tevens gemeld dat individualisering van de RW niet in de lijn der verwachting ligt. Geconstateerd kan worden dat er nog de nodige inspanningen geleverd zullen moeten worden voordat het voor iedereen vanzelfsprekend is dat op individueel niveau economische zelfstandigheid zal moeten worden gerea liseerd. Met het verschijnen van de gemeentelijke Nota Enge Plekken, waarin een rapportage is opgenomen van een onderzoek naar de sociale onveiligheid buitenshuis voor vrouwen, is een duidelijk inzicht verkregen in de mate waarin enge plekken en onveilige routes in onze gemeente voorkomen. De nota is met de daarin opgenomen beleidsvoornemens onlangs door U vastge steld. Inmiddels is een begin gemaakt met de uitvoering van de beleids voornemens ter verbetering van de huidige situatie. Met name de wijze waarop de nota tot stand is gekomen - met een grote mate van betrokkenheid en inbreng vanuit de (vrouwelijke) Leeuwarder bevolking - stemt ons tot tevredenheid. Indien daartoe aanleiding be staat, zullen wij bij een andere gelegenheid de toegepaste werkwijze van gericht onderzoek en een algemene oproep om probleempunten te melden zeker opnieuw gebruiken. Overigens zal het thema sociale veiligheid vanuit de invalshoek van het probleem van het seksuele geweld op een meer integrale wijze aan de orde komen in de nog te ontwikkelen Deelnota Bestrijding Seksueel Geweld. Werkgelegenheid Hoewel de werkgelegenheid sinds 1984 in Leeuwarden telkenjare is toege nomen blijft het werkloosheidspercentage in deze stad behoren tot de hoogste van Nederland. Landelijk gezien verloopt de bestrijding van de werkloosheid vooralsnog minder voorspoedig dan voorzien in het Regeerak koord. Het beleid van de gemeente blijft derhalve onverminderd gericht op het bestrijden van de werkloosheid en de bevordering van de werkgele genheid Over de wijze waarop het Gemeentelijk Werkgelegenheidsbeleid gestalte krijgt, wordt U jaarlijks geïnformeerd door middel van activiteitenpro gramma's waarin naast een actualisering van lopende activiteiten een opgave van nieuwe activiteiten is opgenomen. Wij volstaan ermee U daar naar te verwijzen. In het meest recente activiteitenprogramma wordt prioriteit gegeven aan onder andere de versterking van de kennisstruc tuur van Leeuwarden, de investeringsplannen stadsgewest Leeuwarden en het ontwikkelen van banenplannen. Bij dit laatste wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij maatrege len die door het Rijk worden afgekondigd zoals de Tijdelijke Voorzienin gen Gemeentelijke Werkgelegenheidsinitiatieven voor Jongeren en de her- oriënteringsgesprekken met langdurig werklozen. In hoofdstuk II, hoofdfunctie 6 vindt U onder 611.05 nadere gegevens over werkloosheid en werkgelegenheid. 9 Stadsvernieuwing Ondanks het feit dat in een aantal buurten de stadsvernieuwing in een afrondende fase verkeert, zal ook de komende jaren nog het nodige moeten gebeuren om de achterstand in alle wijken in te halen. De aan de stadsvernieuwing toegekende hoofdprioriteit dient dan ook te worden gehandhaafd om het uitgangspunt, dat in 1995 de achterstand in de stadsvernieuwingsbuurten moet zijn weggewerkt, te verwezenlijken. Het is dan ook van groot belang dat de omvang van het voor de stadsvernieuwing relevante budget wordt gehandhaafd. Voor haar stadsvernieuwingsbudget is de gemeente voor een belangrijk deel aangewezen op de doeluitkering van het Rijk. De toedeling van de rijksmiddelen naar de lagere overheden vindt volgens objectieve criteria plaats. De daarvoor in 1985 bij de invoering van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing vastgestelde ver deelsleutel wordt met ingang van 1990 herzien. De door de interdepartementale Werkgroep Sleutel voorgestelde actualise ring van de sleutel betekent voor Leeuwarden een verlaging van de jaar lijks van het Rijk te ontvangen doeluitkering van ca. 450.000,--. De verlaging wordt met name veroorzaakt door de afname van het aantal voor de verdeling van de stadsvernieuwingsmiddelen meetellende vooroorlogse woningen. Deze afname is het gevolg van het voortvarende beleid dat de gemeente in de afgelopen jaren heeft gevoerd met betrekking tot de aan pak van de stadsvernieuwingsproblematiek in de vooroorlogse wijken. In dat kader bleek het nodig in een deel van deze wijken vervangende nieuw bouw te plegen, hetgeen tot een afname van de vooroorlogse woningvoor raad heeft geleid. Behalve door de van het Rijk ontvangen bijdragen was deze aanpak moge lijk door een aanzienlijke eigen jaarlijkse bijdrage aan de stadsver nieuwing, de zogenaamde "100 miljoen-operatie", waarbij wij uit eigen middelen 100 miljoen gulden voor de stadsvernieuwing hebben uitgetrok ken. Voor deze wijze van aanpak wordt de gemeente thans gestraft met een verlaging van de doeluitkering. De verdeelfactoren in de sleutel zijn primair gericht op de achter standssituaties in de vooroorlogse wijken. Stadsvernieuwing is echter geen eindig proces. In de loop van de tijd worden achterstanden ingelo pen, maar tegelijkertijd openbaren zich nieuwe onvoorziene problemen. Als voorbeeld noemen wij de problemen in de naoorlogse wijken. Rekening houdende met een verschuiving in de aard van de stadsvernieu wing verdient het naar onze mening dan ook aanbeveling zulks in de ver deelsleutel tot uitdrukking te laten komen. Wij hebben er bij de Staats secretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer dan ook op aangedrongen hiermee bij de vaststelling van de nieuwe ver deelsleutel rekening te houden. De korting op de doeluitkering zal nadelige consequenties hebben voor de uitvoering van het Meerjarenprogramma Stadsvernieuwing 1989-1995. Hier bij rijst de vraag of deze verlaging onbeperkt naar het stadsvernieu wingsfonds kan worden doorgeschoven. Zoals te doen gebruikelijk zullen wij U begin 1989 het Verdeelbesluit stadsvernieuwing voor dat jaar aan bieden. In dit verdeelbesluit zullen wij hier nader op ingaan. Helaas moeten wij constateren dat de in het kader van de stadsvernieu wing beschikbare rijks- en gemeentelijke middelen ten behoeve van de particuliere woningverbetering, onvoldoende zijn om het tempo van de verbetering van het corporatieve woningbestand en de woonomgeving te volgen. Niettemin wordt het gewenst geacht de mogelijkheden van een complexmati-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 450