10 ge aanpak van het particuliere woningbezit te onderzoeken. Het project Rembrandtdwarsstraten - waar via een projectmatige aanpak de verbetering van de 72 particuliere woningen in de le, 2e en 3e Rem brandtdwars straten wordt nagestreefd - kan hiertoe een eerste aanzet zijn. In het kader van zowel de evaluatie van het actieve aanschrijvingsbeleid als het minimabeleid zijn voorstellen gedaan, die voorzien in de moge lijkheid dat ook de minderdraagkrachtigen in de samenleving in de gele genheid worden gesteld het noodzakelijke onderhoud aan de woning uit te voeren. Voor de dekking van de hieruit voortvloeiende kosten zullen U nog voor stellen worden gedaan. 1.4 Middelenfuncties. Aangezien de middelenfuncties de specifieke beleidsterreinen overstijgen en als randvoorwaarden van grote invloed zijn op de mogelijkheden tot uitvoering van gewenst beleid, geven wij in deze paragraaf globaal onze visie op de rol die deze functies binnen het gemeentelijk beleid vervul len. Waar het gaat om specifieke zaken en details op deze terreinen verwijzen wij u overigens naar hoofdstuk II, waarin onder hoofdfunctie 0 aandacht wordt besteed aan personeel, organisatie en informatievoorziening en onder hoofdfunctie 9 aan financiën. De financiële context waarbinnen ons beleid zich afspeelt, is aan het begin van dit hoofdstuk aangegeven en wordt daarnaast in hoofdstuk III nader toegelicht, zodat dit aspect hier achterwege kan blijven. Het moge voldoende duidelijk zijn dat de finan ciële situatie ook in de nabije toekomst nog een zeer beperkende rand voorwaarde vormt voor de uitvoering van het beleid. Hiermee moet zo creatief mogelijk worden omgesprongen. Wij richten onze aandacht op voortdurende verbetering van de benutting van de middelen organisatie, personeel, informatie, financiën en plan ning, zoals in de notitie Hoofdlijnen middelenbeheer omschreven. De reorganisatie van het gemeentelijk apparaat zal daaraan eveneens moeten bijdragen. Daarnaast uit dit zich met name in de ontwikkeling van spe cifieke activiteiten. Financiën en planning. Reeds diverse malen is aan de orde geweest dat juist in een tijd van grote schaarste aan financiële middelen een goed beheer ervan noodzake lijk is. Voor de inhaaloperatie die dit vraagt ten opzichte van de tijd waarin hieraan nog niet zoveel aandacht werd besteed, is echter enige tijd nodig. Het betreft nlniet alleen het inhalen van werkzaamheden maar ook het wijzigen van procedures en zelfs van mentaliteit c.q. cul tuur Onze aandacht richt zich de komende periode met name op de inrichting van een efficiëntere administratie. De eerste stappen, o.a. in de rich ting van indikking van de (specificaties in de) begroting en decentrali satie, zijn daartoe gezet. Daarnaast hebben wij de opstelling van de rekening weer door ons eigen ambtelijk apparaat ter hand laten nemen, in tegenstelling tot voorgaande jaren waarin het Verificatiebureau van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten zich hiermee bezig hield. De bij het ambtelijk apparaat aanwezige informatie en de tijdens de opstelling vrijkomende informatie kan aldus beter worden benut. Vanwege het feit dat de betrokken ambtenaren een leerproces moeten door 11 maken en vanwege de noodzakelijke verbetering van de administratie die ook voor een betere stroomlijning van de rekeningprocedure noodzakelijk is, zal het nog enige jaren duren voordat de procedure in tijd en kwali teit volledig verloopt zoals gewenst. Bewustwording van het belang van een goed beheer van de financiële mid delen is nodig op alle nivo's en alle terreinen. In aansluiting op de gedachte van meer zelfbeheer hebben wij een experiment budgethouder gestart. Dit richt zich op het meer verantwoordelijk stellen van budget houders voor specifieke budgetten. Het experiment is gestart in 1988. Aan de hand van de resultaten ervan zal worden nagegaan in hoeverre uitbreiding de komende jaren mogelijk is. Tot een beter middelenbeheer behoort ook het zicht houden op uitvoering van zaken. In het kader van de evaluatie van het beleidsplan is ook vanuit Uw raad naar voren gebracht dat de raadsleden behoefte hebben aan meer informatie over de stand van zaken wat betreft de uitvoering van beleid. Bij de aanbieding van de resultaten van de evaluatie zullen wij hieraan nader aandacht besteden. In dit kader hebben wij echter nu al een overzicht van de belangrijkste beleidsvoornemens uit het collegepro gramma en het beleidsplan, met beknopt de stand van zaken voor U ter inzage gelegd. Ten slotte zij hier vermeld dat wij ook dit jaar de prestatiegegevens die met name voor U als beleidsbepalend orgaan van belang zijn, hebben opgenomen bij de desbetreffende subfuncties van de begroting van de Algemene Dienst. De prestatiegegevens die met name voor het uitvoerend management van belang zijn, worden voor U ter inzage gelegd. Algemeen gemeentelijk personeelsbeleid. Een aantal jaren geleden hebben wij het begrip personele functie geïn troduceerd. Wij bedoelden daarmee allen die op enigerlei wijze betrok ken waren of behoorden te zijn bij het managen van de personele factor binnen de organisatie. Wij hebben toen uitgesproken dat wij de afdeling Personeelszaken wensten te zien als beleidsvoorbereider en begeleider van de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde beleid en het management als de groep die primair verantwoordelijk is voor de realise ring van dat beleid. Alhoewel op dat moment nog geen sprake was van het benaderen van die gewenste situatie, kan nu geconstateerd worden dat de afdeling Personeelszaken zich heeft ontwikkeld in de richting van een beleidsvoorbereidende/ontwikkelingsgerichte afdeling en dat ook het management in toenemende mate blijk geeft zich verantwoordelijk te voe len voor dit terrein. Ten einde de verantwoordelijkheid van de "lijn" voor de realisering van het door ons gewenste personeelsbeleid mogelijk te maken, worden de volgende activiteiten ondernomen: de verdere ontwikkeling van instrumenten als functiewaardering, functionerings-/beoordelingsgesprekken, opleidingsplannen, flexibe le beloning, deregulering; de aanpassing van de selectiecriteria/functievereisten voor mana gers; de bijscholing van managers; het cultuurveranderingsproces. Alleen op deze wijze is het naar onze stellige overtuiging mogelijk om op een efficiënte en tegelijkertijd mens-gerichte manier in een zoveel- zijdige en toenemend flexibele organisatie als die van de gemeente Leeu warden met medewerk(st)ers om te gaan. De beslissing over de inzet van personeel dient in onze ogen zoveel mogelijk genomen te worden door functionarissen die ook inhoudelijk voor bepaalde (beleidsterreinen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 451