38
tingsexamen voor het voortgezet onderwijs.
Ter uitvoering van de aanbevelingen, neergelegd in de Nota Vredesonder-
wijs is de in die nota aangeduide werkgroep voor de ondersteuning van
het onderwijs inmiddels van start gegaan. Zij zal zich in eerste instan
tie bezighouden met het verzamelen van geschikt materiaal voor het
voortgezet onderwijs en het (doen) geven van voorlichting.
De ondersteuning van het basisonderwijs vindt plaats vanuit de Werkgroep
Vredesopvoeding van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderwijsbegelei
ding (GCODeze werkgroep is samengesteld uit onderwijsbegeleiders en
vertegenwoordigers uit de vredesorganisaties. Via de afdeling Onderwijs
worden nauwe contacten onderhouden met deze werkgroep.
Deze werkwijze heeft ertoe geleid dat de gemeentelijke werkgroep zich
kan gaan richten op het voortgezet onderwijs.
Het thema vredesopvoeding staat steeds meer in de belangstelling op
ouderavonden.
Ook in de komende beleidsperiode zullen wij deze activiteiten blijven
stimuleren en ondersteunen, veelal in samenwerking met de Stichting
Spel- en Opvoedingsvoorlichting.
In de voorbije periode is gestalte gegeven aan het onderwijsemancipatie-
beleid. Daartoe is de Deelnota Onderwijsemancipatie verschenen, waarin
een aantal beleidsaanbevelingen is geformuleerd. Als uitwerking van deze
aanbevelingen is een tweetal studiebijeenkomsten georganiseerd voor het
onderwijzend personeel van de openbare scholen voor basisonderwijs en
voortgezet onderwijs. Binnen het basisonderwijs fungeren de Montessori
school, de Tjerk Hiddesschoolde Sinnemaschool en de Prof. Grewelschool
als zogenaamde voortrekkersschoolIn een periode van twee jaar zullen
deze scholen concrete onderwijsleer- en hulpmiddelen ontwerpen die ter
beschikking komen van de overige basisscholen in Leeuwarden.
Binnen het voortgezet onderwijs wordt extra aandacht geschonken aan
roldoorbrekende studie- en beroepskeuze. Daartoe heeft op een aantal
m.a.v.o.-scholen het project Arbeidsoriëntatie plaatsgevonden en bestaat
er een overlegsituatie met schooldecanen, waarin deze thematiek aan de
orde komt.
De goede uitvoering van het beleid op het terrein van de emancipatie in
het onderwijs is, nu voor de duur van drie jaar een onderwijs-emancipa-
tie-medewerkster is aangesteld, voldoende gewaarborgd.
Functie 420/421; Basisonderwijs.
Na een periode van bezuinigingsmaatregelen is thans ogenschijnlijk een
situatie van rust ingetreden binnen het basisonderwijs. Niets is echter
minder waar. Met name in de sfeer van de materiële voorzieningen is
recentelijk fors bezuinigd. Het lijkt voorts een illusie te veronder
stellen dat het einde nu in zicht is. In toenemende mate rijst de vraag
of al dat soort maatregelen onbeperkt naar de onderwijsinstituten kan
blijven worden doorgeschoven.
Met één van de eerdere bezuinigingsmaatregelen, de zogeheten vierjari
genmaatregel, is thans ruim een jaar ervaring opgedaan. De toepassing
van de vierjarigenmaatregel binnen de gemeente Leeuwarden zal door de
afzonderlijke schoolbesturen tijdens het schooljaar 1988/1989 worden
geëvalueerd
De evaluatie voor de openbare basisscholen zal zich met name gaan rich
ten op de gevolgen die de vermindering van lestijd voor de kleuters zal
hebben op hun taalverwerving, het leggen van denkrelatieswereldverken
ning, creativiteit, samen spelen etc. In afwachting van de genoemde eva
luatie is in overleg met de besturen van bijzondere scholen afgesproken
39
dat de gekozen toepassing van de vierjarigenmaatregel, te weten de les
tijdvermindering voor 4- en 5-jarigen (de groepen 1 en 2)gedurende het
schooljaar 1988-1989 zal worden gecontinueerd.
Vooruitlopend op de uitkomsten van de evaluatie kan echter nu reeds
gewezen worden op de gevolgen voor de formatie (de leerlingen die jonger
zijn dan 5 jaar worden voor de bepaling van de formatie slechts meege
teld voor 054
Vooral die scholen die een grotere instroom van kleuters moeten verwer
ken worden geconfronteerd met het feit dat bij gebrek aan mogelijkheden
om de formatie uit te breiden, deze groepen onevenredig groot van omvang
zijn, waarbij aantallen van 35 kleuters of meer eerder regel dan uitzon
dering zijn. Alleen al om deze reden is de vierjarigenmaatregel naar
onze mening één van de eerste bezuinigingsmaatregelen die zou moeten
worden ingetrokken.
Los van de bovengenoemde evaluatie heeft als uitvloeisel van de uit
spraak van de Landelijke Geschillencommissie voor het openbaar onderwijs
in overleg met de Medezeggenschapsraad van de Aebingaschool een ge
talsmatige evaluatie plaatsgevonden om ten aanzien van deze school de
effecten met betrekking tot het aantal leerlingen te meten als gevolg
van de vermindering van het aantal lesuren voor de kleuters. Het resul
taat van deze evaluatie is geweest dat de toepassing van de vierjarigen
maatregel geen nadelig effect heeft gehad op de instroom van leerlingen
gedurende het schooljaar 1987-1988. Wij hebben daarom besloten ook ten
aanzien van de Aebingaschool de huidige toepassing van de vierjarigen
maatregel gedurende het schooljaar 1988-1989 te continueren.
Evenals in het schooljaar 1987/1988 zullen wij in de komende jaren ge
bruik maken van de zogenaamde W10-regeling (Werkgelegenheid-Impuls-On-
derwijs). Dit door het Rijk bekostigde werkgelegenheidsplan geeft gemid
deld aan ongeveer 6 leerkrachten een betrekking. Het Rijk heeft aan dit
plan wel de voorwaarde verbonden dat de helft van het schooljaar de WI0-
leerkracht de wegens ziekte afwezige leerkrachten van de aan een samen
werkingsverband opgenomen scholen dient te vervangen. Wij zijn niettemin
van mening dat het werkgelegenheidsaspect in dezen de doorslag geeft om
aan deze regeling deel te nemen.
In overleg met het gemeentelijk basisonderwijs, de PABO van de Noorde
lijke Hogeschool en het Gemeentelijk Centrum voor Onderwijsbegeleiding
(GCO) is een "Meerjarenplan Nascholing" opgezet, waarbij het gaat om het
aanbrengen van een goede planning, fasering en overlegstructuur van
nascholing en begeleiding.
De nascholing van het personeel zal zich de komende vijf jaren planmatig
concentreren op een drietal hoofdthema's uit het Innovatieplan, te weten
de interne schoolorganisatie en versterking van het management, zorgver
breding, gericht op extra hulp aan leerlingen die dat nodig hebben en
schoolwerkplanontwikkeling
De coördinatie voor nascholing en begeleiding berust bij een werkgroep
waarin bevoegd gezag, onderwijs, opleiding en onderwijsbegeleiding zijn
vertegenwoordigd. De voorgenomen beleidsmaatregel van de centrale over
heid om nascholingsgelden rechtstreeks te verstrekken- aan het bevoegde
gezag, geeft ons meer beleidsruimte om nascholing te plaatsen binnen het
eigen onderwijsbeleid.
Binnen het openbaar basisonderwijs is in voorgaande jaren een aantal
scholen overgegaan op het werken vanuit een vernieuwingsconcept:
De Jenaplanschool de Oldenije, de Menno van Coehoornschool voor Freinet-
onderwijs en de Montessorischool, terwijl de basisschool De Wilaard
welbewust het zogenaamde tweede-instapmodel ontwikkelt, waardoor leer-