42
Een handicap hierbij wordt gevormd door het feit dat, hoewel het bekos
tigingsstelsel op 1 januari 1988 van kracht werd, de informatie daarover
pas in de loop van 1988 beschikbaar kwam. Omtrent de feitelijke finan
ciële gevolgen van deze wijziging in de bekostiging bent U inmiddels bij
afzonderlijke nota geïnformeerd.
De huisvesting van de openbare scholen voor speciaal onderwijs is einde
lijk adequaat geregeld. De nieuwbouw voor de Prof. Grewelschool is in
het voorjaar 1988 gereedgekomen en ook de aanvullende uitbreiding is
inmiddels gereed.
De VSO-school heeft inmiddels het aangepaste voormalige gebouw van de
Prof. Grewelschool betrokken en de nieuwbouw voor de Arendstuinschool is
bijna voltooid. Daarmee is een einde gekomen aan de jarenlange huisves
tingsproblemen van deze scholen.
Functie 440; Algemeen voortgezet en voorbereidend wetenschappelijk on
derwijs.
In het Beleidsplan 1988-1992 hebben wij U gewezen op het streven van het
kabinet de vele wetgevingsprocessen en structuurdiscussies over het
voortgezet onderwijs af te ronden. Onze conclusie was dat het kabinet
daarin nog onvoldoende geslaagd was. Het afgelopen jaar is een aantal
wetsvoorstellen aan het parlement aangeboden, waarover naar onze ver
wachting op vrij korte termijn parlementaire discussie en besluitvorming
zal plaatsvinden. Dat betekent dat er binnen afzienbare tijd duidelijk
heid zal bestaan over de landelijke kaders waarbinnen het voortgezet
onderwijs moet worden opgezet.
Op basis van die landelijke kaders kan dan op lokaal niveau een en ander
worden ingevuld.
Voor de vormgeving van het voortgezet onderwijs zijn vooral de volgende
voorstellen van belang:
het wetsvoorstel en invoeringsplan met betrekking tot de basisvor
ming van december 1987 en februari 1988;
het wetsvoorstel tot invoering van voorbereidend beroepsonderwijs;
het wetsvoorstel van oktober 1987 tot wijziging van de WVO inzake
sectorvorming en vernieuwing MBO (november 1986);
voorstel tot overdracht rijksscholen.
Voorts zijn er verschillende wetsvoorstellen ingediend die liggen op het
terrein van de volwasseneneducatie, met name de beroepseducatie. Deze
voorstellen kunnen naar onze mening niet geheel los gezien worden van
het voortgezet onderwijs. Voor een toelichting op deze voorstellen ver
wijzen wij U naar de tekst over de volwasseneneducatie.
De ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs zijn het laatste jaar in
een stroomversnelling geraakt, zowel op landelijk als op lokaal niveau.
Dat is niet alleen het gevolg van de snelheid waarmee de verschillende
wetsvoorstellen zijn verschenen, maar ook van andere ontwikkelingen in
het voortgezet onderwijs, met name de sterke daling van de leerlingen
aantallen.
Als gevolg daarvan wordt het bestaansrecht van verschillende scholen
ernstig bedreigd.
De komende jaren zal, mede op basis van de uiteindelijke door het parle
ment aangenomen voorstellen, ook op lokaal niveau aan het voortgezet
onderwijs vorm worden gegeven. Naast de wettelijke kaders zullen daarbij
naar onze mening de volgende elementen het uitgangspunt moeten vormen:
het Collegeprogramma 1986-1990;
de algemene beleidskaders, zoals die zijn neergelegd in de door U
aangenomen Raamnota Onderwijs en de notitie over de toekomst van
43
het voortgezet onderwijs in Leeuwarden;
het thans aanwezige voorzieningenniveau in de gemeente; er zullen
als gevolg van de ontwikkelingen geen opleidingen uit onze gemeente
mogen verdwijnen, eerder zal naar uitbreiding gestreefd moeten
worden;
optimale ontwikkelingsmogelijkheden voor de leerlingen, met goede
doorstromingsmogelijkheden van en naar de verschillende vormen van
onderwijs
Uiteraard zijn dit niet de enige elementen die bij de besluitvorming
betrokken moeten worden. Ook elementen als gebouwensituatie en rechtspo
sitie zullen een rol spelen, al is thans nog moeilijk aan te geven op
welke wijze dat zal gebeuren.
Met betrekking tot de vormgeving van het voortgezet onderwijs, merken
wij het volgende op. Hoewel het kabinet bij de invoering van de basis
vorming uitgaat van de bestaande structuur, is naar onze mening, zeker
gelet op de andere ontwikkelingen een herstructurering van het voortge
zet onderwijs noodzakelijk. Het gaat daarbij dan om een herstructurering
op bestuurlijk en institutioneel gebied. Onze voorkeur gaat daarbij uit
naar de vorming van een brede openbare scholengemeenschap a.v.o-l.b.o.
Koppeling van l.b.o.-scholen aan het m.b.o. achten wij niet gewenst. Het
m.b.o. krijgt een eigen bekostigingsstructuur, een eigen rechtspositie
regeling en zal bovendien in de toekomst sterk op het beroepenveld ge
richt (moeten) zijn. Er gaat een duidelijker onderscheid ontstaan tussen
scholen die basisvorming gaan verzorgen en het middelbaar beroepsonder-
wijs.
Wat het algemeen bijzonder m.b.o. betreft gaan de plannen in de richting
van de vorming van een multi-sectorale school waarin m.t.s., Middelsee-
collegede Esken en de Streekschool zullen participeren. Tevens wordt
in dit kader geprobeerd de middelbare horeca-opleidingwaarvoor zowel
de gemeente Leeuwarden als het bestuur van het Middelseecollege een
aanvraag bij de Minister van Onderwijs en Wetenschappen hebben inge
diend, in Leeuwarden te realiseren. Mede om die reden is ook de Bakke
rij- en Horecavakschool betrokken bij het overleg over de SVM-operatie
(Sectorvorming en Vernieuwing Middelbaar beroepsonderwijs).
Op welke wijze binnen het prot. chr. onderwijs de SVM-operatie ter hand
wordt genomen, is ons niet bekend.
Een belangrijke vraag ten aanzien van de herstructurering eerste fase
vobetreft de wijze waarop dit herstructureringsproces wordt georgani
seerd. Het gaat hier om een omvangrijk proces, dat veel tijd en energie
zal gaan vragen van alle betrokkenen, zowel besturen als personeel. Naar
onze mening verdient het aanbeveling te komen tot de vorming van een
tijdelijk projectmanagement, waarbij ook externe deskundigheid kan wor
den ingeschakeld.
Met betrekking tot de overdracht van de Rijksscholengemeenschap merken
wij het volgende op.
Het wetsontwerp "Overdracht Rijksscholen" is later dan werd verwacht
door de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen bij het parle
ment ingediend.
Voor de overdracht van de Rijksscholengemeenschap, alhier, aan de ge
meente, is een stuurgroep ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers van
de Rijksscholengemeenschap en de gemeente. Deze stuurgroep heeft tot
taak adviezen uit te brengen aan het bij de overdracht betrokken bevoegd
gezag over knelpunten, die zich bij de overdracht kunnen voordoen.
Het streven is erop gericht de overdracht van de Rijksscholengemeenschap
op 1 augustus 1989 te laten plaatsvinden.