48
Hoofdfunctie 5. CULTUUR EN RECREATIE.
Algemeen.
Met ingang van 1989 komt de verantwoordelijkheid voor het in stand hou
den van het welzijnswerk geheel op de schouders van de lagere overheden
- gemeenten en provincies - te rusten.
Zoals viel te verwachten wordt op de welzijnsuitkering ingaande 1989
door de Minister van WVC opnieuw drastisch gekort. Voor de gemeenten
gaat het om een totaalbedrag van 89,1 miljoen.
Omdat in het met de VNG gesloten bestuursakkoord overeengekomen is dat
een ombuiging van enige omvang die mede drukt op aan lagere overheden
ter beschikking te stellen gelden, niet kan worden gerealiseerd zonder
dat er een vermindering plaatsvindt van de daarop betrekking hebbende
regelgeving, is de minister bereid om ter compensatie van bovengenoemde
kortingen het aantal specifieke uitkeringen te verminderen. Tevens is
hij bereid om de voor de uitkering op grond van de Welzijnswet resteren
de gelden versneld - dat wil zeggen per 1 januari 1989 in plaats van een
overgangstermijn tot 1991 in acht te nemen - volledig over te hevelen
naar het Gemeentefonds. Deze storting in het Gemeentefonds betekent het
einde van elke rijksverantwoordelijkheid voor en financiering van het
welzijnswerk.
Daarenboven zal voorts de Welzijnswet in vergaande mate worden vereen
voudigd. Over dit totaalpakket aan maatregelen is inmiddels met de VNG
overeenstemming bereikt.
Zoals blijkt uit de brief van de minister van 1 juni 1988, waarin hij de
gemeentebesturen op de hoogte stelt van voornoemde voornemens, worden de
per 1 januari 1989 voorgenomen bezuinigingen alsmede de sanering van
specifieke uitkeringen (met uitzondering van de uitkering op het terrein
van de basisgezondheidszorg, dat op de desbetreffende datum nog onder
werp van overleg met de VNG vormde), in één wetsvoorstel vervat.
De voor onze gemeente belangrijkste regelingen die op grond van dit
wetsvoorstel zullen worden ingetrokken of waarvan de werkingsduur niet
zal worden verlengd zijn:
a. artikel 18 van de Welzijnswet (bekostigingsartikel voor de bereke
ning van de uitkeringsbasis van de onder de Welzijnswet gebrachte
voorzieningen)
b. de Rijksbijdrageregeling maatschappelijke dienstverlening, fase 1;
c. de Tijdelijke rijksbijdrageregeling ter stimulering van emancipa
tiewerk 1987;
d. de Rijksregeling welzijn minderheden, voor zover het betreft het
verlenen van bijdragen op grond van artikel 16, tweede lid (andere
minderheden dan woonwagenbewoners);
e. de van toepassing zijnde circulaires inzake de vergoeding van plan-
kosten WVG/WVZ
f. de van toepassing zijnde circulaires inzake de vergoeding van kos
ten van basisgezondheidszorg;
g. de Rijksbijdrageregeling maatschappelijke hulp- en dienstverlening
aan jongeren en jongvolwassenen, met dien verstande dat de daarmee
gemoeide gelden alsmede de overige gelden ten behoeve van de ver
slaafdenzorg, via één brede rijksbijdrageregeling ter beschikking
zullen worden gesteld, in afwachting van definitieve besluitvorming
over de organisaties en financiering van de verslaafdenzorg.
De financiële gevolgen van voornoemde voorstellen voor de onderscheiden
gemeenten zijn in de zogenaamde juni-circulaire aangegeven. Daaruit kan
worden opgemaakt dat de nadelige effecten voor onze gemeente van de