51
Leeuwarden aan te gaan. Ten einde van gedachten te wisselen over de vorm
en inhoud van een mogelijke stedenband met deze stad, zal een bestuur
lijk-ambtelijke delegatie zo mogelijk nog in 1988 een oriënterend bezoek
aan Orel brengen.
Inmiddels zijn wij ertoe overgegaan aan het Studiecentrum voor Vredes
vraagstukken van de Katholieke Universiteit Nijmegen de opdracht te
verstrekken een folder te ontwerpen over de gevolgen van een kernwapen-
aanval op Leeuwarden. De brochure zal nog in 1988 worden uitgegeven.
Naar aanleiding van de in 1987 in Delft gehouden Nationale Conferentie
Gemeentelijk Vredesbeleid, is op landelijk niveau gepoogd met betrekking
tot het gemeentelijk vredesbeleid tot een overlegstructuur voor gemeen
ten te komen. In samenwerking met de VNG is inmiddels het initiatief
genomen tot een "Platform Gemeentelijk Vredesbeleid", waaraan ook de
gemeente Leeuwarden deelneemt.
Voor de ontwikkelingen op het terrein van het vredesonderwijs verwijzen
wij U naar hetgeen hieromtrent gesteld is bij hoofdfunctie 4: Onderwijs.
510.06 Anti-apartheidsbeleid.
De stellingname die door onze gemeente in het verleden is ingenomen ten
aanzien van het verwerpelijke systeem van apartheid in Zuid-Afrika is
door Uw recente uitspraken nog verder aangescherpt.
Zo is het tot nu toe gevoerde gemeentelijke beleid inzake oproepen aan
bedrijven om hun investeringen uit Zuid-Afrika terug te trekken met deze
raadsuitspraak verruimd, in die zin dat oproepen voortaan ook aan indi
viduele bedrijven, zoals Shell, kunnen worden gericht.
In het verband van het onlangs ingestelde platform van Lagere Overheden
Tegen Apartheid (LOTA), wordt door ons met andere gemeenten die een
actief anti-apartheidsbeleid voeren van gedachten gewisseld over een
nadere vormgeving van het beleid ter zake. Wij zullen U omtrent deze
ontwikkelingen via de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden op de hoog
te houden.
Functie 520; Jeugdwerk.
520.00 Sociaal-cultureel werk in het kader van jeugdwerk.
Het betreft hier het zogenaamd stedelijk beroepsmatig jeugd- en jonge
renwerk (jongerencentrum 't Vliet en JOL), alsmede het stedelijk vrij
willigers jeugd- en jongerenwerk (de scouting- en hobbygroepen)
Wij volstaan hier met U te verwijzen naar het Programma Sociaal-Cultu
reel Werk 1989.
Functie 530: Lichamelijke opvoeding en sport.
Algemeen.
Het in stand houden van de gemeentelijke sportvoorzieningen (excl. re
creatieterreinen) vergt jaarlijks een vrij aanzienlijke financiële in
spanning van de gemeente.
Een deel van deze uitgaaf wordt gedekt door verkregen inkomsten uit
entrees, huurvergoedingen e.d. Dit houdt in dat een uitgaaf van netto
rond 6,5 miljoen t.l.v. de gemeente blijft. Relateren wij evenwel deze
lasten aan de intensiteit van het gebruik van diverse accommodaties door
52
plm. 70 sportverenigingen met rond 16.000 leden alsmede rond 380.000
individuele bezoekers/gebruikersdan dient naar onze mening te worden
geconstateerd dat een uitgaaf van een dergelijke omvang gerechtvaardigd
is
Desondanks blijft het van belang ervoor zorg te dragen dat de kosten van
het exploiteren van sportvoorzieningen zoveel mogelijk op het huidige
niveau gehandhaafd blijven. Alleen op die wijze zal naar onze mening ook
in de toekomst de betaalbaarheid van de sport mogelijk blijven.
530.00 Sportvelden.
Met het gereedkomen van de laatste (afrondende) fase van de aanleg van
het sportpark "Kalverdijkje" is voorlopig een einde gekomen aan de aan
leg van nieuwe sportvelden in onze gemeente. Met de thans beschikbare
accommodaties kan op voldoende wijze tegemoet worden gekomen aan de
behoefte die aan dergelijke sportvoorzieningen bestaat. Gelet hierop
alsmede vanwege de vrij hoge bespelingsintensiteit zijn wij van mening,
dat het thans zaak is ervoor zorg te dragen, dat het huidige areaal aan
sportvelden in goede staat van onderhoud wordt gehouden. Verdere bezui
nigingen op de onderhoudskosten van de sportvelden zullen ongetwijfeld
leiden tot kwaliteitsverlies i.e. vermindering van de gebruiksmogelijk
heden van de gemeentelijke sportvelden.
Op grond van onze opvatting dat sport betaalbaar moet blijven, zal in
dien er nog verder bezuinigd moet worden met name gekeken moeten worden
naar het efficiënter beheren van sportaccommodaties. In dat verband
merken wij nog het volgende op.
Uit de zogenaamde VBA-kengetallen zou kunnen worden afgeleid, dat onze
gemeente relatief meer kosten moet maken voor het in stand houden van
sportvelden dan andere vergelijkbare gemeenten. Uit een op ons verzoek
door het accountantskantoor van de VNG ter zake ingesteld vergelijkend
onderzoek is gebleken, dat de beschikbare cijfers niet zonder meer te
vergelijken zijn. Gelet hierop hebben wij nader onderzoek gedaan naar de
mogelijke oorzaken van de geconstateerde verschillen.
Wij hebben de in het onderzoek van de VNG vergeleken gemeenten voor dit
doel om nadere (gespecificeerde) gegevens gevraagd. Aangezien nog niet
alle aangeschreven gemeenten op ons verzoek hebben gereageerd, kon dit
nadere onderzoek nog niet worden afgerond.
Wel kan op basis van de thans beschikbare gegevens reeds op voorhand
worden aangegeven, dat de kosten van het exploiteren van sportvelden in
Leeuwarden hoger zijn dan in andere gemeenten vanwege de toerekening van
de kapitaallasten - in sommige gemeenten zijn dergelijke voorzieningen
eenmalig afgeschreven - en van de grondkosten aan deze accommodaties.
Wij streven ernaar de definitieve rapportage in de loop van 1988 af te
kunnen ronden.
Op basis van de resultaten van het onderzoek naar de mogelijkheden van
privatisering van de was- en kleedgebouwen op de gemeentelijke sportpar
ken "De Greuns" (W Blauw-Wit '34), "Hemrik" (W FVC) "Kalverdijkje"
(W Rood-Geel), "Nijldn" (KV Friso) en Goutum (KV Wez Warber) is thans
een experiment gaande met het in beheer geven (zorgdragen voor het
schoonhouden en het onderhoud) van deze accommodaties aan de hoofdge
bruikers van de desbetreffende sportparken.
Het ligt in ons voornemen dit experiment begin 1989 te evalueren en aan
de hand van de resultaten daarvan te bekijken of en in hoeverre de maat
regelen moeten worden bijgesteld. Wij streven ernaar de (definitieve)
overdracht van het beheer van alle was- en kleedgebouwen op de gemeente-