63
doel ook te bereiken door de buitendienst-ambtenaren van de G.S.D. te
instrueren om cliënten te attenderen op de mogelijkheid van bijzondere
bijstandsverlening en hun de nodige hulp te verlenen bij het indienen
van een daartoe strekkende aanvraag.
De toepassing van het instrument van sancties in de vorm van een kor
ting op de uitkering dient naar onze mening met terughoudendheid te
worden gehanteerd. Een vermindering van de uitkering is naar onze mening
in het algemeen slechts op zijn plaats indien de betrokkene onjuiste
informatie verschaft over zijn inkomens- of vermogenspositie, of - on
danks aansporingen - nalatig blijft zijn verplichtingen als uitkerings
gerechtigde na te komen, dan wel reële kansen op het verwerven van eigen
inkomsten onbenut laat.
Wij kunnen er begrip voor opbrengen, dat vele langdurige werklozen,
gelet op het hoge werkloosheidspercentage in deze regio gevoegd bij
eventuele persoonlijke negatieve ervaringen met betrekking tot scho-
lings- en sollicitatie-activiteiten, geen of weinig rendement verwachten
van de deelname aan dergelijke activiteiten. Dit houdt immers niet een
garantie op het verkrijgen van een betaalde baan in. Ook bij deelname
aan de zogenaamde heroriënteringsgesprekken ontbreekt een dergelijke
zekerheid. Volledigheidshalve wijzen wij erop dat elders in dit beleids
plan is aangegeven dat deze heroriënteringsgesprekken voortvloeien uit
een door het Rijk geëntameerd experiment Samenwerking Gewestelijk Ar
beidsbureaus-Gemeentelijke Sociale Diensten. Hoewel wij de doeleinden
van dit experiment volledig onderschrijven, zijn wij van oordeel dat in
verband met het ontbreken van een dergelijke garantie de weigering van
een langdurig werkloze om deel te nemen aan een heroriënteringsgesprek
niet zonder meer kan worden uitgelegd als het onbenut laten van een
reële kans op het verkrijgen van een betaalde arbeidsplaats. Gelet op
deze overweging achten wij de vermindering van de uitkering in een der
gelijke situatie niet gerechtvaardigd.
De Stuurgroep Minimabeleid die een wezenlijke inbreng heeft geleverd aan
het op gang brengen van de bovengenoemde ontwikkelingen, werkt momenteel
onder meer aan een voorstel dat erop gericht is om de deelname van uit
keringsgerechtigden en andere minima aan het maatschappelijk verkeer te
bevorderen. Uit informatie van andere gemeenten omtrent deze problema
tiek is gebleken dat de juridische en praktische mogelijkheden voor een
gemeente om deze financiële belemmeringen weg te nemen, beperkt zijn.
Overigens zal een start worden gemaakt met het onderzoeken van de moge
lijkheden om op de volgende terreinen een uitdrukkelijk geformuleerd
minimabeleid te gaan voeren:
het tarievenbeleid
het invorderingsbeleid
het kwijtscheldingsbeleid
het voorlichtingsbeleid;
het onttrekkingenbeleid met betrekking tot het Gemeentelijk Stu
diefonds
Zoals bekend is door de instelling van een noodfonds inmiddels het aan
tal mogelijkheden om financiële hulp te verlenen in overcrediteringssi-
tuaties verder toegenomen.
Vanuit het Project Overcrediteringdat wat betreft de personele onder
steuning is ondergebracht bij de G.S.D.wordt het verlenen van hulp bij
budgettering in geval van schuldsituaties gecoördineerd. Binnen het
project wordt door de betrokken hulpverleningsinstellingen gewerkt aan
64
de ontwikkeling van diverse vormen van budgetteringshulp. Zo wordt in
het geval van cliënten die bij herhaling in schuldsituaties terecht
komen onderzocht in hoeverre met hen verregaande afspraken kunnen worden
gemaakt ("contracten") waardoor de te verlenen hulp en begeleiding een
meer dwingend karakter krijgt. Daarbij kan eveneens gedacht worden aan
vormen van inkomensoverdracht.
De Onderzoekscommissie Armoedeproblematiek is inmiddels geïnstalleerd
en heeft haar werkzaamheden die liggen op het terrein van het verrichten
van onderzoek naar de mate en omvang van de armoedeproblematiek en het
doen van suggesties ter oplossing van deze problematiek ter hand geno
men. Wij verwachten dat de eerste resultaten van dit onderzoek in de
loop van het jaar 1989 beschikbaar zullen komen.
Functie 600: Algemeen beheer.
600.00 Gemeentelijke Sociale Dienst.
Ten tijde van de besluitvorming over de invoering van de wijziging van
het sociale zekerheidsstelsel bestond landelijk de verwachting dat de
werkdruk bij de sociale diensten als gevolg van de nieuwe wetgeving
drastisch zou verminderen. Deze verwachting was voornamelijk gebaseerd
op het wegvallen van de Wet werkloosheidsvoorziening en de inwerkingtre
ding van de (nieuwe) Werkloosheidswet waarvan de uitvoering aan de be
drijfsverenigingen in plaats van (zoals bij de WWV) aan de sociale dien
sten is opgedragen. De ervaring heeft inmiddels geleerd, dat de verwach
te daling van de cliëntenbestanden van de sociale diensten in werkelijk
heid veel minder sterk is geweest dan aanvankelijk werd verwacht. Dat
komt onder meer doordat veel werklozen niet of slechts gedurende een
korte tijd in aanmerking zijn gekomen voor een uitkering ingevolge de
(nieuwe) Werkloosheidswet en daardoor of daarmee toch weer bij de Socia
le Dienst terecht kwamen voor een bijstandsuitkering. Daarnaast waren er
ook meer mensen dan verwacht, die weliswaar krachtens een (wettelijke)
regeling een uitkering ontvangen, maar waarvan het uitkeringsniveau
lager is dan het sociaal minimum, zodat voor een aanvullende uitkering
(ook) een beroep op een door de G.S.D. uitgevoerde regeling moet worden
gedaan
Voor het komende jaar wordt daarnaast een toestroom verwacht van uitke
ringsgerechtigden ingevolge de Algemene arbeidsongeschiktheidswet (AAW)
en/of de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) die op grond van de
resultaten van een (her)beoordeling van de mate van hun arbeidsonge
schiktheid als gedeeltelijk werkloos zullen worden beschouwd en die voor
dat deel zullen worden verwezen naar de nieuwe Werkloosheidswet dan wel
de ABW.
Naast deze veranderingen van de werkdruk bij de G.S.D. als gevolg van
autonome ontwikkelingen op het terrein van de sociale zekerheid, wordt
de werkdruk bij de G.S.D. ook verhoogd door de extra taken die voort
vloeien uit het gemeentelijke beleid. Wij noemen in dit verband de werk
zaamheden die voortvloeien uit de opvang van asielzoekers, de verhoogde
aandacht bij de buitendienstmedewerkers voor de toekenning van bijzonde
re bijstand, de behandeling van aanvragen in het kader van het Gemeente
lijk Noodfonds en de inspanningen die de G.S.D. zich getroost op het
gebied van de voorlichting aan cliënten (groepen).