75 ondernemerschap (functienummer 611/05/4.2/370). Vanaf 1988 is het uitgangspunt dat de exploitatie van het BCLexclu sief de managementkosten, kostendekkend is. Een kostendekkende exploi tatie is in het geval van het BCL in principe een haalbare doelstelling, aangezien tot nu toe geen structurele leegstand heeft plaatsgevonden. In de bedrijfsvoering van een bedrijvencentrum zitten echter dermate grote onzekerheden dat eventuele financiële tegenvallers nooit op voorhand geheel uitgesloten kunnen worden. Mochten zich onverhoopt incidentele financiële tegenvallers voordoen, dan zal naar onze mening van geval tot geval bekeken moeten worden of er een gemeentelijke bijdrage dient te worden verstrekt (wellicht kunnen in dat geval andere "sponsors" worden gevonden). In geval van een positieve beslissing zal ter zake een dek king via de gemeentebegroting moeten worden aangegeven. In dat verband denken wij in eerste instantie aan de resterende middelen van de post "Kleinschalig ondernemerschap". Inmiddels beraadt het bestuur van de stichting zich, gelet op de grote belangstelling, op de verdere ontwik keling van het centrum. Hierbij wordt gedacht aan een uitbreiding van het centrum door middel van een flexibel bouwsysteem, zodat de verdere ontwikkeling van het centrum geleidelijker en afhankelijk van de behoef te kan plaatsvinden. Deze 3e fase van het BCL zal in samenhang met de daar reeds bestaande noordelijke vestiging van het uitvinderscentrum, de spin-off activiteiten, moeten resulteren in een geïntegreerd hoogwaardig bedrijvenpark. Dit project is dan ook opgenomen in het Investeringsplan Economische Voorzieningen Stadsgewest Leeuwarden (zie hoofdfunctie 3, punt algemeen) Stichting Bedrijfsgebouwen Leeuwarden. Het bestuur van de SBL heeft zich uitgesproken voor verdere uitwerking van een concept voor het bouwen van standaardhallen in Leeuwarden. In samenwerking met een architect zullen kwaliteitshallen worden ontworpen volgens enkele standaardafmetingen. De benodigde vergunningen zullen op voorhand gereed zijn, waardoor het mogelijk wordt om zo'n bedrijfshal, vanaf het moment van aanvraag, in een viertal maanden te realiseren. De SBL zal ruime aandacht geven aan de promotie van dit plan. Tripartisering arbeidsvoorziening Eind 1987 is door het kabinet het ontwerp van de nieuwe arbeidsvoorzie ningswet bij de Tweede Kamer ingediend. Het uitgangspunt van deze wet is om het arbeidsvoorzieningsbeleid een breder maatschappelijk draagvlak te geven. De huidige arbeidsvoorzieningsorganisatie wordt daartoe onder verantwoordelijkheid gebracht van een tripartiet samengesteld landelijk bestuur, het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening (CBA)Hierin zijn zetels ingeruimd voor vertegenwoordigers van werkgevers en werkne mers en van de betrokken departementen. Ook op regionaal niveau worden tripartiete besturen ingesteld (Regionale Besturen Arbeidsvoorziening) die uitvoering zullen gaan geven aan het volledige arbeidsvoorzienings beleid. Deze regionale besturen (RBA's) bestaan opnieuw uit vertegen woordigers van werkgevers en werknemers en daarnaast drie afgevaardigden namens de gemeenten in de regio. Wij hebben gebruik gemaakt van de inspraakmogelijkheden die er waren voor de gemeenten en in een brief aan de Vereniging van Friese Gemeenten 76 (VFGingestemd met haar voorstel om te komen tot drie RBA's in Frie sland, waarbij de regio-indeling zou moeten zijn conform de Wet gemeen schappelijke regelingen. Op deze wijze kan een beleid worden gevoerd dat zoveel mogelijk is toegespitst op de eigen regionale situatie. In plaats van één RBA voor heel Friesland komt een indeling in meerdere RBA's daarnaast meer tegemoet aan de doelstelling van de nieuwe arbeidsvoor zieningswet, namelijk om meer afstemming plaats te laten vinden tussen de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en het arbeidsvoorzienings- en arbeidsmarktbeleid. In een brief aan de VNG heeft de VFG ook dit standpunt naar voren ge bracht. Daarnaast werd opgemerkt dat het merendeel van de Friese gemeen ten van mening is dat de provincie geen zitting dient te krijgen in de nieuwe structuur. Inmiddels is het definitieve wetsvoorstel ter behandeling aangeboden aan de Kamer. In dit voorstel wordt uitgegaan van één RBA voor Friesland. De keuze voor de drie Friese gemeenten die in dit ene Regionale Bestuur Arbeidsvoorziening komen, zal waarschijnlijk worden gedaan door de VFG. Wij zullen ernaar streven dat er voor de gemeente Leeuwarden een zetel wordt ingeruimd. Functie 620; Maatschappelijk werk. De gedurende enkele jaren op rijksniveau gevoerde discussie omtrent de plaatsbepaling van de maatschappelijke dienstverlening in het geheel van de welzijnszorg en de daarmee samenhangende toedeling van bevoegdheden aan de diverse bestuursniveaus, heeft ertoe geleid dat mag worden ver wacht dat de taken van de gemeenten op dit gebied beperkt zullen blijven tot de zorg voor het algemeen maatschappelijk werk. De zorg voor de instandhouding van alle overige vormen van maatschappelijke dienstverle ning, zoals de telefonische hulpdiensten, de jongerenadviesbureaus en het fiom-werk, zal in het kader van de Welzijnswet bij het Rijk of de provincie (komen te) berusten. De verwachte overheveling naar het Gemeentefonds van de rijksbijdrage die wij in voorgaande jaren op grond van de Rijksbijdrageregeling maat schappelijke dienstverlening fase 1 ten behoeve van de plaatselijke instelling voor algemeen maatschappelijk merk - de Stichting Maatschap pelijke Dienstverlening Leeuwarden - hebben ontvangen, betekent een uitbreiding van de bevoegdheid van de gemeente om deze middelen naar eigen inzicht te besteden. In afwachting van de uitwerking van de over heveling naar de gemeente is deze nog niet in de begroting verwerkt. Gegeven het belang dat wij hechten aan de functie van het algemeen maat schappelijk werk voor met name de zwakkere groepen in onze samenleving zoals jongeren, etnische groepen en in het algemeen degenen met een laag inkomen en problematische schuldenposities, zijn wij van mening dat de verandering in de financieringsstructuur van het algemeen maatschappe lijk werk niet zonder meer mag leiden tot een vermindering van het be schikbare subsidiebedrag voor het algemeen maatschappelijk werk. De gewijzigde situatie zal er onzes inzien wel toe moeten leiden dat een aantal zaken op gemeentelijk niveau opnieuw aan de orde zal moeten komen en voor een deel ook opnieuw of verder zal moeten worden door dacht. Wij denken daarbij onder andere aan de vraag of de samenwerking tussen de instellingen voor algemeen maatschappelijk werk in regionaal verband op het punt van de 7 x 24-uurs bereikbaarheid, moet worden voortgezet en eventueel uitgebreid tot andere onderdelen van dit werk.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 492