91
Hoofdfunctie 8. RUIMTELIJKE ORDENING EN VOLKSHUISVESTING.
Algemeen.
Onlangs is het rapport "Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening" dan
verschenen. In het kader van de voorbereiding van deze nota is gebleken
dat er in noord-Nederland een grote mate van overeenstemming bestaat
over een gezamenlijke visie op de ruimtelijke en economische ontwikke
ling van het noordelijke landsdeel. In deze noordelijke conceptie zoals
die onder meer door het Besturen Overleg Noord (BON), alsmede de Be
stuurscommissie Noorden des Lands (BCN) en ook door de gemeente Leeuwar
den naar voren is gebracht, staan de beide stadsgewesten Leeuwarden en
Groningen centraal en vormen zij op basis van specialisatie en taakver
deling de belangrijkste aanknopingspunten voor een toekomstgericht noor
delijk ontwikkelingsperspectief.
Desondanks hebben de samenstellers van de Vierde Nota gemeend voorbij te
moeten gaan aan deze gezamenlijke, breed ondersteunde noordelijke visie.
Niet alleen wordt in het beleidsvoornemen van de regering de positie van
Friesland onderbelicht, maar ook wordt onvoldoende ingespeeld op de
potenties en de mogelijkheden van deze provincie. Daarenboven wordt in
het nu voorliggende rapport het voornemen geuit om bij de ontwikkeling
van het noorden toch uit te gaan van een model dat is gebaseerd op bun
deling rondom Groningen. Groningen wordt daartoe aangewezen tot stede
lijk knooppunt.
Wij zijn van mening dat het regeringsvoornemen met betrekking tot de
ruimtelijke ontwikkeling van het noorden in de Vierde Nota gestoeld moet
worden op de visie van het BON. In dat kader zijn wij van mening dat in
noord-Nederland een stedelijk knooppunt dient te worden aangewezen, dat
ook werkelijk een uitstraling c.q. verzorgingsfunctie voor het gehele
noorden kan hebben. Een stedelijk knooppunt waar Friesland c.q. haar
centrum Leeuwarden geen intergraal deel van uitmaakt, draagt onvoldoende
bij tot een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief voor het noorden. Wil er
derhalve sprake zijn van een stedelijk knooppunt in het noorden, dan
zullen zowel Groningen als Leeuwarden daar integraal onderdeel van moe
ten zijn. Het ligt dan ook voor de hand een gedeeld stedelijk knooppunt
Groningen-Leeuwarden aan te wijzen, waarbij de beide stadsgewesten op
basis van de onderlinge taakverdeling en samenwerking elkaar wederzijds
aanvullen en versterken.
Wij hebben omtrent onze ideeën aangaande een dergelijke taakverdeling
met diverse participanten overlegd. Wij zijn voornemens de komende jaren
ons beleid aangaande de functie en centrumpositie van Leeuwarden in het
noorden te baseren op de door ons voorgestane taakverdeling tussen Gro
ningen en Leeuwarden en wij zullen trachten deze taakverdeling in con
crete afspraken te vertalen.
Ten einde de status "Stadsgewest Leeuwarden" inhoud te geven, hebben wij
op basis van het gelijknamige door U in 1987 aanvaarde rapport overleg
gevoerd met de regio- en buurgemeenten. Gelet op de keuzen, welke met
betrekking tot de verschillende beleidssectoren moeten worden gemaakt,
is het van belang, dat er binnen het stadsgewest bestuurlijke afstemming
plaatsvindt. Daar de bestuurlijke relaties op stadsgewestelijk niveau
beperkt zijn, ligt hier voor het provinciaal bestuur een belangrijke
taak.
Inmiddels hebben Gedeputeerde Staten het initiatief genomen om in over
leg en samenwerking met Leeuwarden en haar buurgemeenten een ruimtelijk