Preadvies inzake enkele voorstellen van het Komitee Zuidelijk Afrika met
betrekking tot het anti-apartheidbeleid van gemeenten.
Bijlage no. 95 Leeuwarden, 17 maart 1988.
Aan de Gemeenteraad.
Bij brief van 29 januari 1988 heeft het Komitee Zuidelijk Afrika zich tot
onze gemeente gewend met het verzoek steun te geven aan een drietal initiatieven
die liggen op het terrein van het anti-apartheidbeleid zoals dat door de
Nederlandse gemeenten zou kunnen worden gevoerd.
Het betreft hier achtereenvolgens:
a. Verlenen van steun aan een campagne die gericht is op de bevrijdingsstrijd
in Zuid-Afrika en Namibië.
Hieraan zou kunnen worden deelgenomen door een aantal projecten in dit kader
te adopteren en daarover dan de plaatselijke bevolking informatie te
verstrekken.
b. Uitoefenen van economische druk op Zuid-Afrika.
Verzocht wordt een voorkeursbeleid in te stellen voor bedrijven die geen
economische banden met Zuid-Afrika onderhouden. Daarnaast wordt verzocht
publicitaire druk uit te oefenen op bedrijven, met name Shell, in verband
met hun aanwezigheid in Zuid-Afrika.
c. Optreden Amandla Cultural Group.
Van 6 tot 26 juni 1988 zal een uit dertig personen bestaand cultureel
ensemble (zang- en dansgroep) "Amandla" uit Zuid-Afrika een toernee door
Nederland houden. Gevraagd wordt medewerking te verlenen aan een optreden
van deze groep door een bijdrage van f 5.000,beschikbaar te stellen
in de voorstellings- en publiciteitskosten.
Met betrekking tot deze voorstellen merken wij het volgende op.
In Uw vergadering van 11 januari 1988 is ten aanzien van een boycot van bedrij
ven in het kader van het beleid met betrekking tot kernbewapening en apartheid
vastgesteld, dat gelet op de opstelling die de regering heeft met betrekking tot
door haar te voeren beleid en de doorkruising daarvan door gemeentelijke ini
tiatieven, formele besluiten tot het doorvoeren van sancties in de relaties met
ondernemingen die direct of indirect zakelijke contacten met Zuid-Afrika
onderhouden voor vernietiging zullen worden voorgedragen. Wél is het standpunt
ingenomen dat de - weliswaar smalle - marges die er bestaan om ter zake een
voorkeursbeleid te voeren dienen te worden benut.
Wij hebben in dit verband verder overwogen, dat het van belang is op gemeen
telijk niveau verder te gaan met het ontwikkelen van een beleid waarin stelling
wordt genomen tegen het apartheid-regiem in Zuid-Afrika. In dit kader passen
activiteiten die erop zijn gericht economische druk op Zuid-Afrika uit te blij
ven oefenen door in Nederland gevestigde (multinationale) ondernemingen aan te
sporen hun investeringen in Zuid-Afrika terug te trekken. Voorlichting met
betrekking tot de in Zuid-Afrika en de frontlijnstaten actieve verzetsorgani
saties en (financiële) steun aan ontwikkelingsprojecten in dit deel van het con
tinent behoort daarnaast ook tot de mogelijkheden om het anti-apartheidbeleid
gestalte te geven.