- 2 -
Korte toelichting op de inhoud van de verordening.
In artikel 10 van de RBE wordt de samenstelling van het Educatief Beraad
geregeld. Uit de tekst en d.e toelichting daarop valt af te leiden dat gedacht
wordt aan een beraad van beperkte samenstelling. Met het oog op de effec
tiviteit van vergaderingen en discussies is het naar onze mening gewenst de
omvang van het Educatief Beraad enigszins beperkt te houden. Een beraad van
maximaal elf leden is naar onze mening nog een werkbare omvang en biedt voorts
voldoende mogelijkheden voor een brede samenstelling. Artikel 2 van de veror
dening laat overigens de mogelijkheid open een Educatief Beraad in te stellen
met minder leden, zij het dat het minimum aantal leden zes moet bedragen. Voorts
wordt in dit artikel bepaald dat het college een of twee waarnemers in het Edu
catief Beraad kan aanwijzen. Hierbij wordt aangesloten bij artikel 10, lid 3, van
de Rijksregeling. Dat het college niet als lid, maar slechts via een waar
nemerschap, in het Educatief Beraad is vertegenwoordigd, is het gevolg van wij
zigingen die de Tweede Kamer op de concept-Rijksregeling heeft aangebracht. Wij
verwijzen hierbij naar de ter inzage gelegde stukken. In de artikelen 5 t/m 8
zijn de taak en de werkwijze van het beraad geregeld. Voorzien is in een
tijsplanning, waarin belanghebbende organisaties en instellingen de mogelijkheid
hebben op de voorstellen van het Educatief Beraad te reageren. Uiteraard kunnen
bedoelde organisaties ook reageren als het Jaarprogramma Basiseducatie aan U ter
behandeling wordt voorgelegd.
Onder de mededeling dat de Commissie voor het Onderwijs in haar vergadering
van 14 maart 1988 heeft besloten U te adviseren in te stemmen met ons voorstel,
stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig het bijgevoegde concept-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mrG.J. te Loo Burgemeester.
mr. W.J.G. Reumer Secretaris.
Nr. 4575
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 17 maart 1988
(bijlage nr. 102);
gelet op de artikelen 10, 11 en 12 van de Rijksregeling basiseducatie;
BESLUIT
1. Vast te stellen de Verordening voor het Educatief Beraad Leeuwarden,
luidende als volgt:
I. Begripsomschrijvingen.
Artikel 1_
Voor de toepassing van
a. het college
b. basiseducatie
c. Educatief Beraad
d. de instelling
e. ontwerp-programma
f. belanghebbende
g. doelgroepen
h. programma
iRaad
deze verordening wordt verstaan onder:
het College van Burgemeester en Wethouders van
Leeuwarden;
educatieve activiteiten die volwassenen in staat
stellen die kennis, houdingen en vaardigheden te
verwerven die tenminste nodig zijn om persoonlijk
en in het maatschappelijk verkeer te kunnen func
tioneren;
het Educatief Beraad Leeuwarden zoals omschreven in
artikel 3 van deze verordening;
een door een rechtspersoon met volledige rechts-
bevoegheid in stand gehouden organisatorische
eenheid die basiseducatie uitvoert;
het jaarlijks door het Educatief Beraad overeen
komstig het bepaalde in deze verordening opgestelde
ontwerp-programma voor de basiseducatie;
een instelling, organisatie of persoon die niet bij
de uitvoering van de basiseducatie is betrokken,
maar anderszins belang heeft bij de basiseducatie
en niet tot de doelgroepen behoort;
de bevolkingsgroepen waarop het (ontwerp-)programma
voor de basiseducatie zich richt;
het door de Gemeenteraad vastgestelde programma
voor de basiseducatie;
de Raad van de gemeente Leeuwarden.