RAADSADVIESCOMMISSIE VOOR DE BEROEP- EN BEZWAARSCHRIFTEN.
Advies inzake het bezwaarschrift van de Landelijke Schoolbegeleidings
dienst voor het Vrije Schoolonderwijs tegen het raadsbesluit tot afwij
zing van de subsidieaanvraag.
Bijlage nr. 9 Leeuwarden, 5 december 1988.
Aan de Gemeenteraad.
1. Inleiding.
In zijn vergadering van 20 juni 1988 heeft de Raad besloten het verzoek
van de Landelijke Schoolbegeleidingsdienst voor het Vrije Schoolonder
wijs tot subsidiëring van de schoolbegeleidingswerkzaamheden aan de
Michaëlschool af te wijzen. Burgemeester en Wethouders hebben hiervan
mededeling gedaan in hun brief van 29 augustus 1988, Ond. nr. 8237. Bij
brieven van 5 september 1988 en 3 oktober 1988 heeft de Landelijke
Schoolbegeleidingsdienst voor het Vrije Schoolonderwijs (hierna te noe
men reclamant) tegen dit raadsbesluit bezwaar als bedoeld in de Wet Arob
ingediend. Het bezwaarschrift is ingevolge artikel 2 van het Procedure
reglement Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften om
advies in handen gesteld van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en
bezwaarschriften.
2. Bezwaarschrift.
Het bezwaarschrift van reclamant komt, samengevat, op het volgende neer:
In de Wet op de Onderwijsverzorging (WOV) staat de structuur van de
onderwijsverzorging in Nederland omschreven met de criteria waaraan
moet worden voldaan om tot die structuur te behoren.
De bijzondere plaats die reclamant in deze structuur inneemt staat
niet ter discussie, hetgeen moge blijken uit o.a. rijkssubsidie en
het lidmaatschap van het Werkverband Plaatselijke en Regionale
Onderwijsadviescentra
De gemeente is bevoegd een aanvullende subsidie te verlenen.
De geest van de WOV brengt met zich mee, dat er een band ontstaat
tussen reclamant en een gemeente op het moment, dat er een zg.
schoolbegeleidingsovereenkomst wordt gesloten tussen reclamant en
een Vrije School in die gemeente. Een weigering van gemeentelijke
subsidie kan die overeenkomst niet verbreken.
Vrije Schoolbegeleiding is niet onder te brengen in de reguliere
schoolbegeleiding. In de praktijk is deze beperking gebleken.
Een Vrije Schoolbegeleider moet anthroposoof zijn. Hiertoe moet hij
tenminste, om volwaardige kracht te kunnen zijn, 3x alle klassen
van de Vrije School (dus in totaal 24 jaar) hebben begeleid.
Er zijn tenminste vier soorten begeleiders nodig, die elk hun eigen
specialisatie hebben.
De schaalgrootte Nederland is een geschikte schaal voor het rela
tief goedkoop laten functioneren van de medewerkers.
Er is een specifiek Vrije Schoolklimaat. Hierin past niet een alge
mene schoolbegeleidingsdienst die op dit terrein geen kennis, mate-