Nr. 19.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 5 januari
1989 (bijlage nr. 12);
gelt op de artikelen 170 en 228 van de Gemeentewet;
BESLUIT
gedurende het jaar 1989 ter voorziening in de behoefte aan kasgeld voor
zoveel nodig tijdelijke financieringsmiddelen aan te trekken, uiterlijk
voor de tijd van een jaar, tegen een percentage hetwelk niet hoger mag
zijn dan de op het tijdstip van het aantrekken der financieringsmiddelen
algemeen geldende rentevoet op de geldmarkt en verder op de wijze en
onder zodanige voorwaarden en bepalingen als in het belang der gemeente
nuttig en nodig zal worden geacht, met dien verstande, dat op enig tijd
stip in 1989 het totaal aan opgenomen tijdelijke financieringsmiddelen
een bedrag van 39.000.000,-- niet mag overschrijden.
(Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Aangaan van onderhandse geldleningen.
Bijlage nr. 13. Leeuwarden, 5 januari 1989
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge artikel 4 van de Wet financiering lagere overheid nemen
openbare lichamen slechts besluiten tot het ramen van uitgaven ten laste
van de kapitaaldienst van de begroting indien de laatst berekende netto
vlottende schuld de kasgeldlimiet niet overschrijdt. Indien bedoelde
overschrijding wel plaatsvindt, dan kunnen deze ramingen alleen plaats
vinden indien kortlopende leningen worden omgezet in langlopende lenin
gen ten einde weer onder de kasgeldlimiet te komen.
Om snel te kunnen reageren op bepaalde situaties op de kapitaal
markt hebt U ons bij besluit van 14 december 1987, nr. 21597 gemachtigd
in 1988 geldleningen tot een maximum van 96 miljoen aan te gaan. Hier
van was 25 miljoen bedoeld voor de financiering van het investerings
programma voor 1988 en 71 miljoen voor conversie van geldleningen.
Voor de financiering van genoemde investeringen denken wij voor
1989 een bedrag van ongeveer 24 miljoen nodig te hebben. Tevens doet
zich - afhankelijk van de ontwikkeling op de kapitaalmarkt - in 1989
waarschijnlijk wederom de situatie voor waarin conversie (omzetting in
nieuwe leningen) van bestaande vaste geldleningen aantrekkelijk is uit
het oogpunt van rentabiliteit. Afhankelijk van de rente-ontwikkelingen
betreft dit een contingent van te converteren leningen van maximaal
18 miljoen, waaronder begrepen een bedrag van 8 miljoen wegens
rijksvoorschotten voor de woningbouw. In verband met het voorgaande
stellen wij U voor ons:
1. een krediet van 18 miljoen beschikbaar te stellen voor het in
1989 buitengewoon aflossen van geldleningen om in de plaats daarvan
leningen aan te trekken tegen een lager rentepercentage (conver
sie)
2. te machtigen voor 1989 geldleningen aan te gaan tot een totaalbe
drag van 42 miljoen 24 miljoen 18 miljoen)
Van elk door ons, ter uitvoering van het door de Raad te nemen
algemeen geldleningsbesluitvoor 1989 te nemen besluit tot het aangaan
van een geldlening en van de goedkeuring hiervan door Gedeputeerde Sta
ten, zullen wij U mededeling doen.
Onder mededeling, dat de Commissie voor de Financiën in haar verga
dering van 15 december 1988 U heeft geadviseerd met dit voorstel in te
stemmen, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig het hierbijge-
voegde ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
drs. A.J. Mewe
loco-Secretaris.