9. Nadere Standpuntbepaling Sociaal-Cultureel Programma. Onder verwijzing naar het financiële overzicht in de nadere standpuntbe paling Sociaal-Cultureel Programma en het gestelde in bijlage nr. 375, allebei vastgesteld in Uw vergadering van 13 december 1988, delen wij U mede dat diverse, in de primitieve begroting geraamde, bedragen dienen te worden aangepast. Wij stellen U voor de gemeentebegroting en de begrotingen van de diverse takken van dienst en bedrijven voor het dienstjaar 1988 te wijzigen overeenkomstig de ter inzage gelegde ontwerp-besluiten. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. drs. A.J. Mewe loco-Secretaris. Verlenen gemeentelijke garantie in verband met de koop van een bouwkavel en de bouw van een woning. Bijlage nr. 28. Leeuwarden, 2 februari 1989. Aan de Gemeenteraad. In de zomer van 1987 kocht de heer De Rijke, thans wonende Stania- state 34 te Leeuwarden, van de gemeente voor een nieuw door hem te bou wen woning een bouwkavel t.w. nr. 50 aan de Staniastate te Leeuwarden (Raadsbesluit van 29 juni 1987, nr. 10377). In verband met de koop en de voorgenomen bouw van de woning vroeg hij bij ons een gemeentegarantie aan. Bij brief van 7 augustus 1987, kenmerk R.O.V. 13261 HH/MD hebben wij afwijzend beschikt op deze aanvraag. Deze afwijzing vond zijn grond slag op de volgende overwegingen. Bij het verlenen van gemeentegarantie op grond van de Regeling deelneming van het Rijk in garanties voor eigen woningen neemt het Rijk voor 502 deel in een borgstelling door de gemeente in verband met het aangaan van een hypothecaire lening ten behoeve van de aankoop van wo ningen door particulieren. U hebt bij Uw besluit d.d. 4 augustus 1975, nr. 9590 bepaald dat de gemeente bij het verlenen van gemeentegaranties alleen garanties ver strekt overeenkomstig en volgens de regels die vanwege het Rijk worden gesteld met betrekking tot het verlenen van gemeentegaranties. Met name is hier gedoeld op de Regeling deelneming van het Rijk in garanties voor eigen woningen. Hierdoor werd bewerkstelligd dat de gemeente met het hanteren van dit beleidsinstrument altijd is verzekerd van deelname van het Rijk in gemeentegaranties. Het gaat hier om een deelname ad 502 vanwege het Rijk in de te garanderen geldlening. In dit verband is het volgende van speciaal belang. Artikel 3 onder h van de regeling schrijft voor dat het Rijk slechts deelneemt in een verlies, indien in de koopovereenkomst de voorwaarde wordt opgenomen dat deze ontbonden wordt, indien geen garantie van de gemeente wordt verkre gen voor de hypothecaire geldlening die in verband met de koop van de woning wordt gesloten. In de koopovereenkomst, die daarop tussen de gemeente en de heer De Rijke werd gesloten is deze clausule echter niet opgenomen. Het is bij dit soort verkopen vanwege de gemeente niet gebruikelijk dat een derge lijke clausule wordt opgenomen. Deze situatie hebben wij aan het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voorgelegd met het verzoek, om in dit concrete en specifieke geval ondanks het bepaalde in voornoemd arti kel 3, onder h toch voor 502 deel te nemen in de gemeentegarantie. De Staatssecretaris van VROM heeft in zijn brief d.d. 1 augustus 1988, DWH 018 8018, negatief geantwoord en bleef bij consequente handhaving van deze regeling. In de heroverwegingsprocedure in het kader van de Wet administra tieve rechtspraak overheidsbeschikkingen heeft de Commissie van Advies aan Burgemeester en Wethouders voor de Beroep- en Bezwaarschriften ons gewezen op het onredelijke van de onderhavige situatie. Mede door toe doen van de gemeente kon de heer De Rijke niet op basis van de hiervoor- genoemde regeling in aanmerking komen voor een gemeentegarantie. Om deze reden zijn wij van mening dat de gemeente zich in dit con crete geval had moeten verplichten om, in plaats van voor 502, voor 1002

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1989 | | pagina 94