Instellen van de Verordening Gemeentelijk Fonds Maatschappelijke Activi
teiten Leeuwarden.
Bijlage nr. 89. Leeuwarden, 13 april 1989.
Aan de Gemeenteraad.
In het kader van de aanpassing van de begroting 1989 ten behoeve
van het nieuw beleid 1989 hebben wij U onder meer voorgesteld voor het
jaar 1989 een bedrag van 175.000,-- en voor de jaren vanaf 1990 een
structureel bedrag van 375.000,-- beschikbaar te stellen ter bevorde
ring van de deelname door de minima aan het maatschappelijk verkeer. In
Uw vergadering van 13 december 1988 hebt U overeenkomstig dit advies
besloten. Omtrent de wijze waarop wij tot een stimulering van de deelna
me door de minima aan het maatschappelijk verkeer wensen over te gaan,
hebben wij U nog geen voorstellen gedaan. Thans doen wij U het voorstel
over te gaan tot de vaststelling van de verordening "Gemeentelijk Fonds
Maatschappelijke Activiteiten Leeuwarden"zoals opgenomen in het bij
deze raadsbrief behorende concept-besluit. Hieronder zullen wij een
aantal aspecten van de verordening van de nodige toelichtingen voorzien.
Alvorens hiertoe over te gaan, zullen wij eerst enige aandacht schenken
aan de context waarbinnen deze regeling onzes inziens dient te worden
geplaatst.
Uit de onderzoeken onder de minima naar hun bestedingspatroon is
naar voren gekomen, dat de vaste en onvermijdbare lasten een steeds
groter deel van de totale inkomsten van de minima in beslag nemen. Veel
minima zien zich daarom genoodzaakt om te bezuinigen op de kosten van
vrijetijdsbesteding. Een dergelijke situatie is gedurende een korte tijd
nog wel vol te houden, maar naarmate deze termijn voortschrijdt treedt
een vorm van vereenzaming op, die ondraaglijk en onacceptabel is te
achten. De rijksoverheid heeft in de signalen vanuit de maatschappij die
deze vereenzaming duidelijk zichtbaar maken, echter geen aanleiding
gevonden om de bodemuitkeringen in de sociale zekerheid structureel en
wezenlijk te verhogen. Aangezien de lokale overheid, zoals bekend, geen
inkomenspolitiek mag voeren, kan de gemeente niet overgaan tot de verle
ning van aanvullende uitkeringen bovenop de door het Rijk vastgestelde
normbedragen. Het door de gemeente gevoerde minimabeleid heeft dan ook
slechts de pretentie de financiële problematiek waarvoor de minima zich
geplaatst zien, enigszins te verzachten. Wij zijn van mening, dat de
door ons voorgestane verordening "Gemeentelijk Fonds Maatschappelijke
Activiteiten Leeuwarden" een waardevolle aanvulling vormt op het reeds
gevoerde beleid ter zake, waarvan de maatregelen ter bevordering van de
(bijzondere) bijstand, het gemeentelijk noodfonds en het kwijtschel-
dingsbeleid de belangrijkste pijlers vormen. Wij hebben ervoor gekozen U
voor te stellen de maatregelen ter stimulering van de deelname door de
minima aan het maatschappelijk verkeer vast te leggen in een gemeente
lijke verordening. De verlening van bijdragen wordt daarmee een recht
voor de burger dat met de nodige rechtsbescherming is omkleed. In de
verordening hebben wij een aantal keuzes gemaakt met betrekking tot de
bepaling van de aard van de voorziening (artikel 4), van de doelgroep
(artikel 3) en de hoogte van de te verlenen bijdragen (artikel 5). Deze
keuzes zullen wij hieronder van een korte toelichting voorzien.