2 De aard van de voorziening. Ten aanzien van de bepaling van de aard van de voorziening hebben wij overwogen, dat de burger onzes inziens een grote vrijheid moet worden gelaten zelf te bepalen aan welke soort maatschappelijke activiteit wordt deelgenomen. Wij achten het niet gewenst hierin sturend op te treden. Op grond van deze overweging hebben wij gekozen voor de opzet van een brede regeling waarin zowel de kosten van deelname aan sociaal- culturele, culturele als sportverenigingen subsidiabel gesteld worden en daarnaast ook de kosten van het gebruik van de telefoon voor subsidi ering in aanmerking komen. Ten einde de perceptiekosten zoveel mogelijk te drukken, hebben wij in de verordening wel de beperking aangebracht, dat uitsluitend abonne mentskosten en andere kosten die duiden op een meervoudig gebruik van een voorziening subsidiabel zijn. De doelgroep. Zoals wij hiervoor al hebben aangegeven, dreigt vooral de groep van langdurige minima in een ongewild maatschappelijk isolement te geraken. Met dit onderzoeksgegeven hebben wij rekening willen houden door de doelgroep te beperken tot degenen die ten minste gedurende een jaar over niet meer dan een minimum-inkomen hebben beschikt. Aanvragers voor een tegemoetkoming t.l.v. het onderhavige fonds kunnen dit aantonen aan de hand van beschikkingen e.d. van de G.S.D. dan wel met behulp van een bewijs omtrent de verlening van kwijtschelding OGB. Deze gegevens kunnen op eenvoudige wijze worden getoetst door raadpleging van de desbetref fende bij de gemeente beschikbare gegevensbestanden. De omvang van de doelgroep hebben wij geraamd op 6.600 huishoudens c.q. 11.000 personen. Wij achten het reëel te veronderstellen dat ongeveer 602 van deze doelgroep daadwerkelijk gebruik zal maken van de regeling. De hoogte van de bijdrage. Bij de uitvoering van de bijdrageregeling heeft bij ons de gedachte voorgestaan, dat een dergelijke regeling de deelname aan het maatschap pelijk verkeer daadwerkelijk dient te bevorderen en van de betrokkenen zelf ook enige financiële inspanning gevraagd moet worden. Gelet op deze overwegingen hebben wij gekozen voor een subsi diëringsmethodiek die erop neerkomt, dat ten minste 502 van de kosten van deelname aan het maatschappelijk verkeer voor rekening van de minima blijft. Bij de uitwerking van de bijdrageregeling hebben wij voorts rekening gehouden met de omstandigheid dat de financiële middelen van de gemeente beperkt zijn. De in dit kader te verlenen bijdrage bedraagt daarom maximaal 50,-- per persoon. Door opneming van de bepaling in de verordening dat bijdragen ten laste van het fonds slechts kunnen worden verstrekt indien en voor zover de daarin aanwezige middelen toereikend zijn, wordt voorkomen dat de regeling een open-eind karakter krijgt. Wij hebben besloten om de Gemeentelijke Sociale Dienst te belasten met de uitvoering van de onderhavige regeling. In verband hiermee zal de begroting van deze dienst op een aantal onderdelen bijgesteld moeten worden. De jaarlijkse kosten, die aan bedoelde werkzaamheden verbonden zijn, bestaande uit onder meer porti, de aanmaak van aanvraagformulieren en dergelijke alsmede uit de kapitaallasten voortvloeiend uit de aan schaf van twee terminals, kunnen worden geraamd op 18.000,-- per jaar. 3 Gelet op de ingangsdatum van de verordening achten wij voor 1989 een bedrag van 13.200,-- voldoende. Dit bedrag is begrepen in het totale voor 1989 door U in het kader van het nieuw beleid 1989 in principe gereserveerde bedrag van 175.000,--. Omtrent de onderhavige verordening heeft op 22 februari 1989 een inspraakbijeenkomst plaatsgevonden. De vertegenwoordigers van de Stich ting BLUT, het Komité Vrouwen in de Bijstand en het Centraal Orgaan Samenwerkende Bonden van Ouderen hebben bij die gelegenheid de wense lijkheid van de door ons voorgestane verordening unaniem onderschreven. Onder vermelding dat de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden U in haar vergadering van 20 maart 1989 heeft geadviseerd met ons voorstel akkoord te gaan, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig het gestelde in bijgaand concept-besluit. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mw. ir. J.A. Lantermans Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1989 | | pagina 104