1
Raambesluit, ter uitvoering door Burgemeester en Wethouders, voor het verlenen
van geldelijke steun voor het treffen van voorzieningen aan een huurwoning of
een complex huurwoningen in 1989.
Nr. 7373
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 3 mei 1989 (bijlage
nr. 127);
gehoord de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting op
2 mei 1989;
gelet op de Regeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen 1987,
zoals deze luidt met ingang van 1 januari 1989: verder te noemen "de rijks
regeling";
gelet op de budgetbrief van de hoofdingenieur-directeur van de Volkshuis
vesting in de provincie Friesland van 13 januari 1989, 1316/fb/k;
BESLUIT:
I. in te trekken zijn besluit van 6 maart 1989, nr. 2931b, inzake de
machtiging tot besteding van de deelbudgetten voor particuliere huur
woningen tot een maximum van 75%;
II. Burgemeester en Wethouders te machtigen de voor 1989 van rijkswege
beschikbaar gestelde budgetten voor de verbetering van huurwoningen en
eventuele in het kader van de herverdeling uitbreidingen daarvan en de
vrijgave van de gereserveerde contingenten te besteden door toekenning van
geldelijke steun voor het treffen van voorzieningen aan huurwoningen zoals
is omschreven in het raadsvoorstel van 3 mei 1989 (bijlage nr. 127) onder
punt II, V en VI, zulks onder voorwaarden en bepalingen van de rijksre
geling en voorts met inachtneming van de volgende voorschriften en
beperkingen:
1. Geldelijke steun wordt verleend als bijdrage-ineens
2. Geldelijke steun wordt verleend met inachtneming van alle bepalingen in
de rijksregeling, zoals deze luidt op de dag van indiening van de
aanvraag, die betrekking hebben op de verlening van geldelijke steun.
3. Burgemeester en Wethouders wijzen een aanvraag om geldelijke steun af:
a. indien met het treffen van de voorzieningen het belang van de
volkshuisvesting niet of niet voldoende wordt gediend;
b. indien de te treffen voorzieningen niet sober en doelmatig zijn;
c. indien de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden in
redelijke verhouding te staan tot het te bereiken kwaliteitsniveau
na de verbetering.