-4- Bij het vervreemden van de woning of bezwaren met een genotsrecht dient door middel van een derdenbeding ook van de rechtsverkrijger te worden geëist en in verband daarmee in de akte van overdracht c.q. vestiging van het zakelijk recht deze bereidverklaring woordelijk te worden opge nomen, alsmede op gelijke wijze als hiervoren bepaald van de eigenaar bij wijze van derdenbeding zal worden bedongen dat ook deze de verplichting om dit door te geven, zal opleggen aan diens rechtsop volgers, zulks op verbeurte van een direct opeisbare boete aan de gemeente ter grootte van de verleende geldelijke steun. 6. Indien niet wordt voldaan aan het bepaalde in dit besluit, aan door Burgemeester en Wethouders op grond van dit besluit gestelde voorwaar den en voorschriften of aan het bepaalde in de rijksregeling, kan de geldelijke steun worden bijgesteld, dan wel worden ingetrokken en kan hetgeen reeds betaald is, door de gemeente worden teruggevorderd; III. in te stemmen met de verdeling van de ongesubsidieerde contingenten, zoals aangegeven in de raadsbrief onder punt II; IV. de hoofdstukken 5 en 6 van de Subsidieverordening stads- en dorpsver nieuwing 1986 van toepassing te verklaren op de onder II en III genoemde gevallen. V. Burgemeester en Wethouders te machtigen het verlenen van geldelijke steun voor de verbetering van particuliere huurwoningen, zulks onder nader door hen te stellen regelen en onder behoud van hun verantwoordelijkheid, op te dragen aan de directeur Ruimtelijke Ordening van de Dienst Stadsontwikke ling en bij diens afwezigheid of ontstentenis aan diens plaatsvervanger, Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Wijziging van de Drank- en Horecaverordening Leeuwarden. Bijlage nr. 128. Leeuwarden, 25 mei 1989. Aan de Gemeenteraad. De uitvoerende bevoegdheid ten aanzien van het houden van toezicht op openbare inrichtingen en openbare vermakelijkheden is, op grond van artikel 221 van de gemeentewet, toebedeeld aan de Burgemeester. Verordeningen of bepalingen van verordeningen, als bedoeld in arti kel 168 van de gemeentewet, waarin die uitvoerende bevoegdheid aan het College van Burgemeester en Wethouders is toebedeeld zijn onverbindend, ongeacht de motieven die daaraan ten grondslag zijn gelegd. Sinds 2 fe bruari 1989 is de Afdeling rechtspraak van de Raad van State deze mening toegedaan. Daarbij sluit hij aan bij de opvatting van de Hoge Raad, dat de bevoegdheid, als bedoeld in artikel 221 van de gemeentewet, uitdruk kelijk en exclusief bij de Burgemeester behoort. In de hoofdstukken 7 en 10 van de Drank- en Horecaverordening is bepaald dat het College van Burgemeester en Wethouders het bevoegde orgaan is voor het verlenen, weigeren en intrekken van een verlof voor het verstrekken van alcoholvrije dranken in een besloten ruimte. In verband met het feit dat deze bepalingen zijn gebaseerd op artikel 168 van de gemeentewet is aanpassing van de Drank- en Horecaverordening noodzakelijk. De bepalingen ten aanzien van het verstrekken van alcoholhoudende dranken, waarbij het college van Burgemeester en Wethouders eveneens het bevoegde orgaan is, blijven ongewijzigd. Dit omdat zij zijn gebaseerd op artikel 18 van de Drank- en Horecawet. Onder vermelding dat de Commissie voor Algemene Zaken, na schrifte lijk te zijn gehoord, U heeft geadviseerd akkoord te gaan met ons voor stel, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig bijgaand ontwerp-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mw. ir. J.A. Lantermans Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1989 | | pagina 168