Verkeersprognosemodel Personenautoverkeer Leeuwarden en Friesland 1995.
Bijlage nr. 131. Leeuwarden, 25 mei 1989.
Aan de Gemeenteraad.
In Uw vergadering van 9 september 1985 hebt U besloten tot het doen
opstellen van een prognose voor de verkeersintensiteiten op het hoofdwe
gennet binnen de gemeente in het jaar 1995.
Een dergelijk prognose vormt de grondslag voor de planning van (recon
structie werkzaamheden die nodig zijn hetzij om geconstateerde knelpun
ten op te lossen hetzij om te verwachten knelpunten te voorkomen. Voor
de opstelling van deze prognose is DHV, Raadgevend Ingenieursbureau BV,
ingeschakeld. Het rapport van DHV is voor U ter inzage gelegd. In het
rapport is in overleg met de Dienst Verkeerskunde van de Rijkswaterstaat
een model ontwikkeld voor het werkdagavondspitsuur voor het personenau
toverkeer in 1995.
Het werkdagavondspitsuur geeft de grootste verkeersintensiteiten te
zien. Als daarvan een prognose beschikbaar is, is het mogelijk daarmee
een globale schatting te maken van het verkeer op andere tijdstippen.
Het autoverkeer manifesteert zich als de verkeersdrukte op bepaalde
wegvakken en kruispunten. Deze drukte geeft op zich geen inzicht in de
gevolgen van eventuele wijzigingen op knelpunten. Een prognose van de
gevolgen van wijzigingen is pas mogelijk als ook herkomst en bestemming
van het verkeer bekend zijn. Dan is het mogelijk om in het model alter
natieve routes te laten berijden.
Werd vroeger een prognosemodel ontwikkeld op basis van uitgebreide
onderzoeken, tegenwoordig worden relatiepatronen geschat die met behulp
van resultaten van verkeerstellingen worden bijgestuurd. Een dergelijke
methode is aanzienlijk goedkoper dan de vroegere; wel is het model min
der nauwkeurig. Gezien de vele aannames, die in ieder geval nodig zijn,
hoeft een model ook geen absolute nauwkeurigheid te beogen. Dit betekent
overigens wel dat de resultaten niet als absoluut maar als richtingge
vend moeten worden beschouwd. Van het rapport van DHV is een samenvat
tende notitie gemaakt door de D.S.O., die voor U ter inzage is gelegd.
In deze notitie zijn de beleidsaanbevelingen van het DHV-rapport, die
veelal zijn vervat in kaarten en tabellen, ook verbaal weergegeven. Voor
een meer uitgebreide samenvatting verwijzen wij U naar deze notitie. In
deze rapportage wordt uitgegaan van een wegennet voor Leeuwarden dat
bestaat uit hoofd-, wijkontsluitings- en buurtontsluitingswegenwelke
op bijlage 1 van de samenvattende notitie van de D.S.O. zijn weergege
ven. Als uitgangspunt bij de samenstelling van het wegennet heeft gegol
den de meest waarschijnlijke situatie in 1995. In plaats van de oude
prognose waarbij het noordelijk gedeelte van de rondweg verdubbeld moest
worden, inclusief de noordtangent, is thans uitgegaan van de situatie,
waarbij de noordtangent-oostzijde niet nodig is; eerst dienen de ontwik
kelingen te worden bezien met betrekking tot deze rondwegverdubbeling.
Eveneens is ervan uitgegaan, dat de westelijke verbindingsweg (tussen de
Harlingerstraatweg W.Z. en de Heliconweg) in 1995 nog niet is gereali
seerd. Voorts is er in het model mee gerekend, dat de Nieuweweg voors
hands niet de status zal krijgen van eenrichtingsverkeer vanwege de
omstandigheid dat zulks afhankelijk was gesteld van de realisering van
een parkeerga- rage op het Blokhuisplein.
Ten einde te kunnen beoordelen of de gebruikte rekenfactoren in een
acceptabele orde van grootte liggen, is eerst het wegennet van 1985