5
Tabel 2: De verwachte uitkansten en de dekkingstekorten -en overschotten op basis van de
Voorjaarsnota 1989 inclusief effectuering van de herwaarderingsvoorstellen
1989-1993, in absolute bedragen (x f 1000,-)
1989 1990 1991 1992 1993
Uitkansten Beleidsplan 1989-1993 4.508 N 3.342 N 537 B 2.159 B 2.674 B
Saldo mee- en tegenvallers
Voorjaarsnota 1989 521 N 523 N 42 N 142 B 452 N
Effectuering Herwaardering 1989-1993
conform voorstel College van BSW - 2.523 B 3.212 B 3.908 B 4.600 B
Verwachte uitkomsten 4.895 N 1.342 N 3.707 B 6.209 B 6.822 B
Dekking in Beleidsplan 1989-1993
(hijdrage uit algemene reserve) 4.508 B
Dekkingstekort -overschot 387 N 1.342 N 3.707 B 6.209 B 6.822 B
Op basis van deze uitkomsten concluderen we in de eerste plaats dat we
met de herwaarderingsoperatie 1989-1993 -indien deze ook feitelijk
wordt gerealiseerd- enigszins op de goede weg zijn. Daarbij houden we
rekening met het optreden van een zogenaamde perspectivische verteke
ning in de meerjarenramingen. Deze vertekening houdt in dat de in het
beleidsplan geraamde begrotingssaldi voor latere jaren zullen tegenval
len, naarmate die jaren dichterbij komen. In de nota Herwaardering
1989-1993 hebben we voorzichtig geschat dat de omvang van de perspecti
vische vertekening in 1990 2 miljoen bedraagt en dat deze elk jaar met
2 miljoen oploopt tot aan 1993. De mee- en tegenvallers die in deze
nota zijn gesignaleerd kan men deels beschouwen als een voorschot op
deze perspectivische vertekening. Zetten we de gesignaleerde mee- en
tegenvallers af tegen onze eerder gemaakte schatting van de perspecti
vische vertekening, dan lijkt de omvang van de perspectivische verte
kening mee te vallen. Met nadruk moet echter worden vermeld dat de
uitkomsten op basis van de gesignaleerde mee- en tegenvallers geen
volledig beeld geven. Daarenboven geldt dat deze uitkomsten slechts een
momentopname weergegeven. Onze eerdere schatting van de perspectivische
vertekening was gebaseerd op de vergelijking van de uitkomsten van een
aantal beleidsplannen. Gezien echter het feit dat we halverwege de
vaststelling van het beleidsplan 1989-1993 en de vaststelling van het
beleidsplan 1990-1994 zijn, lijkt het ons aannemelijk de schatting van
de nog resterende perspectivische vertekening voor het jaar 1990 ten
opzichte van de in tabel 2 gepresenteerde uitkomst op 1 miljoen te
schatten. Dit betekent dat vanaf nu de schatting van de perspectivi-