2
Verordening voor oud-leerlingen
speciaal onderwijs.
'volwasseneneducatie'
"formatieplaats'
'Rechtspositiebesluit
onderwijspersoneel"
het geheel van activiteiten en
voorzieningen met betrekking tot
de vorming van en scholing aan
volwassenen, inclusief de toe
leiding tot die activiteiten en
voorzieningen en de ondersteu
ning ervan, voor zover zij niet
tot het volledig dagonderwijs
worden gerekend;
een formatieplaats omvat bij een
volledige betrekking 40 uur per
week en wordt toegekend per dag
van 8 uur, uitgedrukt in 0,2
formatieplaats, dan wel per dag
deel van 4 uur, uitgedrukt in
0,1 formatieplaats; de toewij
zing in uren omvat zowel de les
gebonden als de niet-lesgebonden
tijd;
de algemene maatregel van be
stuur als bedoeld in artikel 20,
tweede lid van de Wet op het
basisonderwij s
Artikel 2.
Aan hen, die onderwijs aan een school voor (voortgezet) speciaal
onderwijs in de gemeente Leeuwarden hebben genoten, en aan hen
die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders daarmede
gelijk te stellen zijn, wordt vanwege de gemeente gelegenheid
gegeven verder onderwijs en vorming te ontvangen, wanneer aange
toond is, dat deelname aan voortgezet dagonderwijs, beroeps-
kwalificerend onderwijs, dan wel vormen van volwasseneneducatie
niet mogelijk is, omdat zij zijn aangewezen op overwegend ortho
pedagogische en/of orthodidactische scholing en vorming.
Artikel 3.
1. Het onderwijs en de vorming kunnen omvatten verbreding en
verdieping van de orthopedagogische en/of orthodidactische
vorming, die op een dagschool voor speciaal en voortgezet
speciaal onderwijs worden gegeven. Daarbij wordt getracht een
passend antwoord te geven op de specifieke hulpvraag van een
leerling of groep leerlingen.
2. Het onderwijs kan (mede) gericht zijn op deelname aan daar
voor in aanmerking komende examens.
Verordening voor oud-leerlingen
speciaal onderwijs.
Artikel 4.
1. Door middel van een plan van inzet, dan wel in een aanvulling
op het jaarlijks in te zenden activiteitenplan legt de direc
teur van de school waaraan de voorziening verbonden is,
verantwoording af aan Burgemeester en Wethouders, waarin zijn
aangegeven: de wenselijkheid, de doelstelling, de inhoud en de
organisatie van het onderwijs en de vorming aan de leerling of
groep leerlingen.
2. Deze aanvulling, dan wel plan van inzet behoeft goedkeuring
van Burgemeester en Wethouders.
Artikel 5.
1. Het schooljaar loopt van 1 september t/m 30 juni van het
volgend kalenderjaar en duurt derhalve 10 maanden.
2. De vakanties zijn gelijk aan die van de scholen van voortgezet
speciaal onderwijs.
3. De voor ieder cursusjaar door Burgemeester en Wethouders te
subsidiëren formatieplaatsen is afhankelijk van het totale aan
tal ingeschreven deelnemers per 1 september van dat jaar,
waarbij geldt:
10 t/m 13 deelnemers 0,1 formatieplaats
13 t/m 23 deelnemers 0,2 formatieplaats
24 en meer deelnemers 0,3 formatieplaats (=maximum).
4. Gedurende het schooljaar kunnen oud-leerlingen worden
geplaatst, met inachtneming van het in artikel 2 gestelde, met
dien verstande dat dit niet leidt tot een toename van facili
teiten.
5. Burgemeester en Wethouders kunnen in overleg met de directeur
van de school van het bepaalde in het derde en het vierde lid
afwijken.
Artikel 6.
1. De leiding van de voorziening voor oud-leerlingen berust bij
de directeur van de school waaraan die voorziening is verbon
den en wordt gerekend tot de reguliere taken van de directeur.
2. De leerkrachten worden door het schoolbestuur benoemd voor ten
hoogste een cursusjaar, zoveel mogelijk uit het personeel van
de scholen voor speciaal onderwijs, waaraan de voorziening is
verbonden.
3. De benoeming vindt plaats overeenkomstig de benoemingsproce
dure van die school voor groepsleerkrachten.
3