Verordening voor oud-leerlingen speciaal onderwijs. Artikel 7. 1. Bij ontstentenis of verhindering van een der leerkrachten wordt zoveel mogelijk door het overig personeel, volgens aan wijzing van de directeur, in de waarneming der lessen voor zien. 2. Mocht deze voorziening langer dan 14 dagen duren dan geschiedt de voortzetting daarvan niet dan onder goedkeuring van Burge meester en Wethouders. In het laatste geval wordt voor de extra opgedragen lessen een beloning toegekend. 3. Kan op de wijze, als in beide voorgaande leden bepaalde, niet behoorlijk in het onderwijs en de vorming worden voorzien, dan kunnen Burgemeester en Wethouders, in overleg met de direc teur, de waarneming van de lessen tijdelijk aan iemand buiten het personeel van de school opdragen. Artikel 8. 1. Het schoolbestuur stelt de beloning van leerkrachten vast overeenkomstig de voor het speciaal onderwijs geldende rege lingen m.b.t. salaris, taakomvang en rechtspositie. 2. De totale taakomvang van de leerkracht in het speciaal onder wijs en de scholing en vorming aan oud-leerlingen kan niet groter zijn dan de in het Rechtspositiebesluit onderwijsper soneel maximaal vastgelegde taakomvang van 40 uren. 3. In overleg met de directeur kan het schoolbestuur afwijken van het gestelde in het tweede lid. Artikel 9. 1. Het schoolbestuur beslist over de toelating van de leerlingen op advies van de directeur van de school. 2. Na overleg met de directeur bepaalt het schoolbestuur het aan tal leerlingen per groep of afdeling, met dien verstande, dat, behoudens in bijzondere omstandigheden, niet meer dan 12 en niet minder dan 6 leerlingen in één groep of afdeling worden geplaatst 3. Het schoolbestuur kan verlangen dat de directeur maandelijks kennis geeft van het bezoek aan de voorziening voor oud leerlingen door overlegging van een presentielijst per groep of afdeling, vermeldende de namen van de leerlingen die op de desbetreffende dagdelen in die maand de scholing en vorming hebben genoten. 4 Verordening voor oud-leerlingen speciaal onderwijs. Artikel 10. Burgemeester en Wethouders verlenen subsidie in de kosten van aanschaffing en onderhoud van de leermiddelen en materialen, alsmede in de energiekosten bij avondgebruik, op basis van een jaarlijks vastgesteld maximumbedrag per leerling met een maximum van 24 leerlingen. Artikel 11. 1. Subsidies worden slechts verleend voor zover op de begroting van de gemeente hiervoor de benodigde gelden zijn opgenomen. 2. Aan het eind van ieder cursusjaar, doch uiterlijk vóór 1 sep tember daaropvolgend legt het schoolbestuur rekening en verantwoording af aan het College van Burgemeester en Wethouders over de besteding van de verstrekte subsidiegelden. Artikel 12. 1. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin deze verordening niet voorziet, nadere regels te geven. 2. Zij kunnen ter uitvoering van deze verordening nadere voorschriften geven. Artikel 13. 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de cursus voor oud-leerlingen speciaal onderwijs". 2. Deze verordening treedt in werking op 1 september 1989. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1989 | | pagina 243