2 op het bezwaarschrift. Deze reactie komt op het volgende neer: Bij het Sociaal-Cultureel Plan 1988-1992 werd als beleidsvoornemen ken baar gemaakt dat de subsidieparagraaf "Vrijwillig Bejaardenwerk" werd opgeheven en het budget werd toegevoegd aan de subsidieparagraaf "Buurt- activiteiten"Binnen die paragraaf kunnen buurtorganisaties een afkoop som krijgen ten behoeve van hun activiteiten.Daarnaast werd - ter verde ling van het toegevoegde budget voor vrijwillig bejaardenwerk - een spe cifiek budget voor ouderenwerk aan de buurt- en wijkorganisaties toege kend op voorwaarde, dat er dan ook daadwerkelijk activiteiten ten behoe ve van ouderen zouden worden georganiseerd. Als overgangsmaatregel naar de nieuwe situatie worden buurtverenigingen in eerste instantie nog voor het geheel gecompenseerd. In de jaren 1990, 1991 en 1992 wordt de compensatie vervolgens teruggebracht met telkens 1/3 van het oorspronkelijke subsidie. Eén en ander betekent dat in 1992 de wijk - en buurtorganisaties een regulier "koppengeld" ten behoeve van bejaarden krijgen, weliswaar ge differentieerd naar achterstandscategorieën. Daarnaast kunnen zij in aanmerking komen voor een subsidiebedrag per 65-plusser ten behoeve van specifieke activiteiten ten behoeve van ouderen. Met betrekking tot de bezwaren van UW merken Burgemeester en Wethou ders vervolgens op: dat het bezwaar tegen de samenvoeging van de subsidiestromen niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Hiertoe werd besloten bij de vaststelling van het Sociaal-Cultureel Plan 1988-1992; dat de vermindering van het budget is geschied door een maatregel van algemene strekking; de vermindering is geschied op basis van objectieve criteria. Overigens is er nog een overgangsperiode; dat UW in eerste instantie heeft gezegd, dat er in principe mee te leven zou zijn, indien de subsidiestroom welke voor haar bestemd was zou lopen via de Foriening foar Dorpsbilang te Wirdum. Burge meester en Wethouders gaan dan verder ook voorbij aan het argument dat zij zelfstandig zijn; dat, indien UW activiteiten verricht, die zijn te beschouwen als dienstverlening, zij haar subsidieaanvraag hierop zou moeten toe spitsen. Bij een eventuele beslissing op een dergelijke aanvraag zal echter onderzocht worden of het aanbod van UW te beschouwen is als een aanvulling op het werk van de reguliere thuiszorgvoor zieningen en daardoor in een behoefte voorziet. 4. Terinzagelegging van de stukken en de hoorzitting. Van 7 tot 14 maart 1989 lagen de desbetreffende stukken voor reclamante ter inzage op de gemeentesecretarie. Van de gelegenheid tot inzage heeft reclamante gebruik gemaakt. Op de hoorzitting van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaar schriften op 21 maart 1989 bleek, dat UW zich bezig houdt met een tele fooncirkel, zorg voor bloemen voor zieken, wandelen, luisterlezen, zie- kenvervoer e.d. 5. Overwegingen en advies van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften. De commissie stelt de vraag aan de orde of het rechtens mogelijk is bezwaar te maken tegen de beslissing om de subsidieparagraaf "Vrijwillig Bejaardenwerk" op te heffen. De commissie merkt op, dat het hier gaat om een besluit dat is genomen in het kader van de vaststelling van het 3 Sociaal-Cultureel Plan 1988-1992 bij raadsbesluit d.d. 11 januari 1988, nr. 22. Aan dit besluit wordt uitvoering gegeven in het Programma Soci aal-Cultureel Werk 1989. De commissie is van mening, dat een dergelijk plan als een regeling van algemene strekking moet worden beschouwd. Een in dit kader genomen besluit kan dan ook niet worden beschouwd als een beschikking als bedoeld in artikel 2 van de Wet administratieve recht spraak overheidsbeschikkingen. Om deze reden kan UW in haar bezwaar tegen het opheffen van de paragraaf "Vrijwillig Be jaardenwerk" niet worden ontvangen. Geadviseerd wordt dan ook UW op dit punt in het be zwaar niet-ontvankelijk te verklaren. Nu uitvoering is gegeven aan bovengenoemd besluit in het kader van het Sociaal-Cultureel Plan is deze werksoort ook niet meer opgenomen in het Programma SCW. Ingevolge artikel 4 van de Subverordening specifiek welzijn wordt in enig jaar slechts subsidie verleend voor zover het te subsidiëren werk is opgenomen in een op dat jaar betrekking hebbend programma. Behoudens toepassing van algemene beginselen van behoorlijk bestuur behoeft de Raad geen subsidie meer te verlenen voor het vrijwillig bejaardenwerk De commissie constateert echter, dat de Raad overeenkomstig voornoemde beginselen een soort afbouwregeling heeft getroffen, waarbij in feite over het jaar 1989 nog hetzelfde subsidiebedrag ad 1.550,-- wordt ver strekt t.b.v. het door UW in Wirdum verrichte be jaardenwerk. In het Programma SCW 1989 is al wel kenbaar gemaakt, dat dit subsidie over 1990 en 1991 verder wordt verminderd en beëindigd en dat het budget wordt toegevoegd aan de subsidiecategorie BuurtactiviteitenDe commissie ziet dan ook geen reden om te constateren, dat de Raad in dezen onredelijk dan wel onrechtmatig of ondoelmatig heeft gehandeld. Reclamantes grief ter zake is dan ook ongegrond. Reclamante heeft voorts verzocht om een extra bijdrage t.b.v. het be- jaardenwerk onder verwijzing naar de volgens haar extra bijdrage die de wijkorganisatie Aldl&n krijgt t.b.v. het bejaardenwerk. De commissie merkt ter zake op, dat haar is gebleken, dat het bejaardenwerk niet kan plaatsvinden in het wijkcentrum van Aldlün en dat dit centrum te ver verwijderd is van de doelgroep. Om deze reden krijgt deze wijkorganisa tie wel een extra bijdrage; deze bijdrage vindt zijn grondslag in een desbetreffende beslissing van 1985. Ten aanzien van het bejaardenwerk in Wirdum is geen sprake van een overeenkomstige situatie, zodat reclamante niet met vrucht daarop een beroep kan doen. De Raad heeft dus niet ge handeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Ook deze grief leidt niet tot gegrondverklaring. Voor zover UW bezwaar maakt tegen de indeling in achterstandscatego rieën meent de commissie, dat deze reeds voor de vaststelling van het Programma SCW 1989 zijn vastgelegd. Handhaving hiervan komt de commissie niet onredelijk voor. Ook deze grief is derhalve ongegrond. Gelet op het vorenstaande adviseert de commissie de Raad reclamante in haar grief m.b.t. het opheffen van de subsidieparagraaf Vrijwillig Be- jaardenwerk niet-ontvankelijk te verklaren en voor het overige de bezwa ren ongegrond te verklaren, overeenkomstig bijgevoegd concept-besluit. Voorzitter, Secretaris, w.g. (mr. C.O. Rommerts) w.g. (mr. P.J. Achterhof)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1989 | | pagina 253