Aanvulling Bouwverordening met bepalingen over sociale veiligheid.
Bijlage nr. 142. Leeuwarden, 25 mei 1989.
Aan de Gemeenteraad.
Bij de aan de vaststelling voorafgaande bespreking van de Nota Enge
Plekken in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting
op 19 juli 1988 is onzerzijds toegezegd dat een onderzoek zou worden
ingesteld naar de wenselijkheid om bepalingen met betrekking tot de
sociale veiligheid op te nemen in de Bouwverordening. Ter voldoening aan
die toezegging bieden wij U bijgaand een voorstel tot aanvulling van de
Bouwverordening ter vaststelling aan.
Uit de Nota Enge Plekken is duidelijk geworden - en ook overigens
wijst de literatuur in die richting - dat sociale veiligheid een com
plexe zaak is, die wordt bepaald door een samenspel van factoren. Zowel
meer objectieve als subjectieve gegevens spelen hierbij een rol.
De complexiteit van het verschijnsel maakt het moeilijk om ter zake
regels te geven.
Voor wat de objectieve factoren, die afbreuk doen aan de sociale
veiligheid, betreft is de moeilijkheid vooral gelegen enerzijds in de
veelheid ervan, anderzijds in de omstandigheid dat een bepaalde factor
in het ene geval de sociale veiligheid kan bedreigen en in het andere
geval niet. Zo zal een gevel met hoeken en nissen in een stille omgeving
gevaarlijk kunnen zijn terwijl in een drukke straat van gevaar geen
sprake is.
Dat subjectieve factoren moeilijk voor regeling vatbaar zijn
spreekt voor zich. Op grond van dit soort overwegingen heeft de VNG tot
nu toe afgezien van aanvulling van de Modelbouwverordening op dit punt.
Daarbij heeft zeker ook mee gespeeld dat een ruime bepaling met een
aantal niet geobjectiveerde toetsingscriteria in beroepszaken licht tot
problemen kan leiden.
Wij onderkennen deze problemen. Desondanks menen wij dat - in na
volging van enkele andere gemeenten - het wenselijk is om de Bouwveror
dening op dit punt aan te vullen. Wij verwachten een drietal gunstige
effecten van een dergelijke aanvulling.
In de eerste plaats is het voorschrift een signaal voor bouwgega-
digden; wij verwachten dat bij de voorbereiding van plannen meer met
sociale veiligheidsaspecten rekening zal worden gehouden. In de tweede
plaats biedt de bepaling een aanknopingspunt om te eisen dat bouwplannen
zo nodig worden aangepast.
Ten slotte is de bepaling ook een signaal naar het gemeentelijk
apparaat om bij de plannen expliciet aandacht te geven aan sociale vei
ligheid.
Kern van het voorstel dat wij U aanbieden is artikel 61a waarin de
eis wordt gesteld, dat een bouwwerk zowel op zichzelf als in relatie tot
de bestaande omgeving voldoet aan redelijke eisen van sociale veilig
heid. Zonodig kunnen - zo bepaalt het tweede lid - met het oog daarop
nader eisen worden gesteld. De redactie van het eerste lid vertoont
nauwe verwantschap met artikel 34 Bouwverordening; de zogenaamde wel-
s tand s bepa1ing
Beide bepalingen bevatten ontegenzeggelijk een subjectief element;
dat neemt niet weg, dat bij een redelijk oordeel een grote mate van
overeenstemming over de concrete toepassing mogelijk moet zijn. Bij de
welstandstoetsing wordt het oordeel van een commissie van deskundigen