4 de lokale Bouwverordening. Voor zover daartoe mogelijkheden be staan, dienen aan een te verlenen bouwvergunning ter voorkoming c.q. reducering van eventuele hinder eventueel daartoe strekkende voorwaarden te worden opgenomen. Overigens herinneren wij eraan, dat in het kader van de bouwvergunning-procedure voor de desbetref fende kantoortoren een wind- en reflectie-onderzoek is verricht, waaruit valt te concluderen dat de beoogde bebouwing nagenoeg geen hinderlijke windeffecten zal veroorzaken en evenmin noemenswaardige reflecties te zien zal geven. Het bezwaar op dit onderdeel achten wij derhalve ongegrond. Ad d. Aanleiding tot de herziening van het vigerende bestemmingsplan vormt het gegeven, dat het hierin tot uitdrukking gebrachte beleid niet meer reëel aansluit bij hetgeen ter plaatse in beleidsmatig opzicht aanvaardbaar wordt geacht. Het vigerende beleid sloot niet langer aan bij de uitbreidingsbehoeften van de rechthebbenden op de gronden binnen dit plangebied. Wij achten de geproduceerde behoef teramingen aan kantoorruimten voor het komend decennium een toe reikende grondslag voor de in het bestemmingsplan daartoe gecreëer de mogelijkheden. Onzes inziens kan in redelijkheid niet gesteld worden, dat uitgegaan wordt van irreële aannames op dit vlak. De van belang zijnde behoefteramingen liggen voor U bij de stukken ter inzage. Wij achten dit bezwaar ongegrond. Ad e. De regelstelling in het bestemmingsplan met betrekking tot de maximale hoogten is gerelateerd aan de aangrenzende stedebouwkundi ge ruimten, bepaald op de wijze zoals omschreven onder b. Bij het bepalen van de bebouwingshoogten aan de Willemskade-zuidzijde is een relatie gelegd met de hoogten van de bebouwing aan de Willems kade-noordzijde. Op die manier is rekening gehouden met de waarden van het beschermd stadsgezicht. De hogere accenten welke toelaat baar worden geacht aan de zijde van de Lange Marktstraat-noordzijde liggen achter de bebouwingswand van de Willemskade-zuidzijde en tasten deze waarden niet op een onaanvaardbare wijze aan. De Rijks dienst voor de Monumentenzorg deelt deze zienswijze. Wij achten het bezwaar op dit onderdeel ongegrond. II. Bezwaarschrift van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Fries land te Leeuwarden. De bezwaren richten zich tegen de navolgende onderdelen: a. het beschermd stadsgezicht wordt ten onrechte als een beperken de factor gehanteerd; b. de in het bestemmingsplan opgenomen hoogtescheidingslijn leidt tot rechtsongelijkheid tussen de eigenaren van de panden in het desbetreffende gebied; verzocht wordt de oppervlakte waarop torenbebouwing mogelijk is te verruimen tot 4.000 m2 en even eens mogelijk te maken op het perceel dat in eigendom toebe hoort aan reclamant. Ad aen b De binnenstad van de gemeente Leeuwarden heeft het officiële predi kaat van "beschermd stadsgezicht" in de zin van artikel 20 van de Monumentenwet. Een dergelijke status brengt de wettelijke plicht 5 met zich mee om ter bescherming van de relevant geachte waarden een bestemmingsplan vast te stellen (artikel 37, achtste lid van de Wet op de ruimtelijke ordening). Binnen het stadsgezicht zijn de belan gen waarop de beschermende maatregel is gericht, niet overal het zelfde. Blijkens de toelichting op de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht dienen binnen de zone welke zich deels uitstrekt tot het onderhavige plangebied de beschermende maatregelen te worden gericht op het patroon van straten en waterlopen in samenhang met de profilering en inrichting van de openbare ruimte en afmetingen van de bebouwing. Wij menen dat door een zorgvuldige bepaling van de maximale hoogten van de bebouwing aan de Willemskade-zuidzijde op een acceptabele wijze rekening is gehouden met de te beschermen elementen. Hierbij is nadrukkelijk rekening gehouden met de relatie die dit gedeelte van de Willemskade-zuidzijde heeft met de Willems kade-noordzijde en de tussengelegen ZuidergrachtswalHet desbe treffende grondgebied ligt op het grensgebied tussen het beschermd stadsgezicht enerzijds en een geheel anders te karakteriseren ge bied anderzijds dat gekenmerkt wordt door meer dynamiek, grootscha lige gebouwen en essentiële verkeersaders. Deze intermediaire ligging is in de stedebouwkundige vormgeving tot uitdrukking gebracht. Wij achten in relatie tot de gemiddelde hoog ten van de bebouwing aan de Willemskade-noordzijde - zijnde 12 tot 15 meter - een maximale hoogte van 20 meter voor de bebouwing aan de Willemskade-zuidzijde een aanvaardbare norm. Een grotere hoogte zou een verstoring van het grachtenprofiel van de Willemskaden met zich meebrengen. Deze ligging heeft ertoe geleid, dat er een schei dingslijn tussen bouwklassen oftewel een hoogtescheidingslijn moest worden aangebracht. Deze lijn vloeit voort uit de aan het bestem mingsplan ten grondslag gelegde stedebouwkundige c.q. ruimtelijke conceptie. De eigendomsverhoudingen zijn in dit kader niet rele vant. De keuze om afwijkende regelingen te introduceren voor de onderscheiden gebieden stoelt slechts op opvattingen om ter plaatse een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. Wij achten de aange voerde bezwaren ongegrond. IIIBezwaarschrift van het Koninklijk Nederlands Ondernemers Verbond te Rijswijk. De bezwaren richten zich tegen de navolgende onderdelen: a. het wordt niet wenselijk geacht om in de doeleindenomschrijving bij de bestemming "Gemengde Doeleinden" detailhandel op te nemen b. de vrijstellingsbevoegdheid van Burgemeester en Wethouders (artikel 5, lid a) die de mogelijkheid opent om de gronden en bouwwerken tevens te gebruiken voor vormen van detailhandel die niet samenhangen met en voortvloeien uit de bestemmingen en/of zakelijke dienstverlening wordt afgewezen. Ad a De in de doeleindenomschrijving geformuleerde detailhandel betref fen vormen ervan die samenhangen met en/of voortvloeien uit de functies "kantoren" en "zakelijke dienstverlening". Functies die vallen binnen de doeleindenomschrijving zijn bijvoorbeeld een ANWB- kantoor, verzekeringskantoor of postkantoor. De detailhandel welke dergelijke instellingen plegen en hieraan inherent zijn mogen niet verboden worden, omdat zulks zou leiden tot een beperking van het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1989 | | pagina 262