Vaststellen van het exploitatiekostenbedrag, als bedoeld in artikel 187,
le lid van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967 over de jaren 1986 en
1987 en in artikel 187, 2e lid van dat besluit over de jaren 1983 tot en
met 1987.
Bijlage nr. 145. Leeuwarden, 25 mei 1989.
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge artikel 187, eerste lid van het Besluit buitengewoon
onderwijs 1967 stelt de Raad van een gemeente, die één of meer openbare
scholen in stand houdt, jaarlijks vóór 1 december voor die scholen, ge
splitst naar de in dit besluit onderscheiden soorten, voorlopig vast:
a. het bedrag, dat de gemeente in het voorafgaande kalenderjaar ten
behoeve van die scholen werkelijk heeft uitgegeven;
b. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 186 per leer
ling bepaalde bedrag in verband met het aantal leerlingen van die
scholen voor dat kalenderjaar daarvoor beschikbaar was gesteld;
c. indien het onder a. bedoelde bedrag verschilt van dat onder b., het
bedrag van het verschil.
Deze vaststelling is van belang voor het bijzonder speciaal onder
wijs; de vast te stellen bedragen vormen de basis voor het bepalen van
de aan de schoolbesturen uit de gemeentekas toekomende exploitatiever
goeding. Thans kan deze vaststelling over de jaren 1986 en 1987 plaats
hebben. Aan de hand van de cijfers van de gemeenterekeningen over 1986
en 1987 zijn overzichten gemaakt van de werkelijke kosten van elke afde
ling c.q. school voor speciaal onderwijs. Deze overzichten liggen voor U
ter inzage. De daarin vermelde beschikbaar gestelde bedragen zijn inder
tijd vastgesteld bij raadsbesluiten nr. 249 van 27 januari 1986 en
nr. 20539 van 17 december 1986 en thans berekend aan de hand van de
gemiddelde aantallen leerlingen in het desbetreffende jaar.
Om de vijf jaren stelt de Gemeenteraad, ingevolge artikel 187,
tweede lid, eveneens vast:
1. het totaal van de bedragen, bedoeld onder a. van het vorige lid,
over de voorafgaande vijf jaren;
2. het totaal van de bedragen, bedoeld onder b. van het vorige lid,
over hetzelfde tijdvak;
3. indien het onder 1. bedoelde bedrag dat, bedoeld onder 2. over
schrijdt, het bedrag per leerling der overschrijding.
Het onder 3. bedoelde bedrag per leerling der overschrijding wordt
bepaald door het verschil tussen het bedrag onder 1. en dat onder 2. te
delen door het gemiddeld aantal leerlingen, dat in dat vijfjarig tijdvak
de scholen van de desbetreffende soort per jaar heeft bezocht. Aangezien
U de beschikbaar gestelde bedragen en de werkelijke uitgaven voor het
laatst over de periode 1978 tot en met 1982 hebt vastgesteld, dient U
dit thans te doen over het tijdvak 1983 tot en met 1987.
Indien bij het openbaar speciaal onderwijs een overschrijding van
de beschikbaar gestelde bedragen heeft plaatsgehad, dient het bedrag
daarvan eveneens te worden vastgesteld. De besturen van de overeenkom
stige bijzondere scholen hebben alsnog recht op een uitkering tot het
bedrag der overschrijding. Ingevolge artikel 191, vijfde lid, van ge
noemd besluit ontvangen zij hierop een voorschot dat bestaat uit het