No. 8151
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 25 mei 1989
(bijlage nr. 149);
BESLUIT:
in te stemmen met de "Nota Erfpacht 1989" en derhalve tot:
I. het uitdrukkelijk verlengen ex artikel 779 Burgerlijk Wetboek (danwel
artikel 5.7.1.9a Nieuw Burgerlijk Wetboek - zonodig met de bijbehorende
overgangswetgeving -) van alle op de aan de gemeente Leeuwarden toebe
horende onroerende goederen rustende op 31 december 1990 expirerende erf
pachtsrechten en het te dien einde na 31 december 1990 zonder verzet van
de gemeente Leeuwarden in het bezit van de desbetreffende erfpachters
laten van deze onroerende goederen;
II.a. het beperken van de uit de onder I. bedoelde verlenging ex artikel 779
Burgerlijk Wetboek voortvloeiende mogelijkheid van de gemeente Leeuwarden
om door opzegging een einde te maken aan de onder I. bedoelde erf-
pachtsrechten tot die gevallen, waarbij zich omstandigheden voordoen
welke v6ór de onder I. bedoelde verlenging ex artikel 779 Burgerlijk Wet
boek aanleiding zouden hebben gegeven tot een te niet gaan van het erf-
pachtsrecht door beëindiging op gronden van algemeen nut of door ver
vallenverklaring als bedoeld in onderscheidenlijk de artikelen 22 en 24
van de bepalingen betreffende de uitgifte van bouwterreinen, gelegen
tussen Oostersingel en Gambuursterpad en toebehorende aan de gemeente
Leeuwarden (Erfpachtsbepalingen 1917), zoals deze bepalingen thans
luiden;
b. het op een opzegging als hiervoor onder a. bedoeld, voor zoveel mogelijk,
op overeenkomstige wijze van toepassing verklaren van de artikelen 21, 22,
23, 24, 25, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35 en 36 van de hiervoor
onder agemelde Erfpachtsbepalingen 1917, zoals deze bepalingen thans
luiden (zonodig met inachtneming van de aanpassingen welke voortvloeien
uit een invoering van de desbetreffende boeken van het Nieuw Burgerlijk
Wetboek)
c. het ter zake van de hiervoor onder a. bedoelde beperking van de moge
lijkheid van de gemeente Leeuwarden om door opzegging een einde te maken
aan de onder I. bedoelde erfpachtsrechten, volstaan met het afleggen van
een onherroepelijke éénzijdige verklaring tegenover de desbetreffende
erfpachters en het als zodanige verklaring aanmerken van dit besluit;
III. het wat betreft de onder I. bedoelde erfpachtsrechten ter uitvoering van
de bestaande overeenkomsten per 1 januari 1991 opnieuw vaststellen van de
grondwaarden welke strekken tot grondslag van de canons;
IV. het voor alle onder I. bedoelde erfpachtsrechten per 30 juni 1989 blij
vend verlengen van de bestaande mogelijkheid tot aankoop van de blote
eigendom van de onroerende goederen waarop de erfpachtsrechten rusten,
zulks evenwel met dien verstande dat de mogelijkheid tot aankoop van de
blote eigendom niet bestaat:
voor zover het betreft een aandeel in een erfpachtsrechtgevormd
door toepassing van artikel 875a Burgerlijk Wetboek (voorheen artikel
638 Burgerlijk Wetboek), tenzij allen, die een aandeel als zoëven
bedoeld in het erfpachtsrecht hebben, een verzoek om het onroerd goed
waarop het erfpachtsrecht rust, te mogen kopen, indienen;