Nr. 10079. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; overwegende, dat dient te worden voorzien in de vacature in het algemeen bestuur van de Centrale Post Ambulancevervoer ontstaan door de wijziging van de gemeenschappelijke regeling Centrale Post Ambulancever voer; gelezen de brief van de Regio Friesland-Noord van 7 april 1989 en het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 17 augustus 1989 (bijla ge nr. 183) gelet op de gemeenschappelijke regeling Centrale Post Ambulance vervoer Friesland; BESLUIT de heer D.E. Heere, wethouder van de gemeente Leeuwarden, te benoemen als lid van het algemeen bestuur van de Centrale Post Ambulancevervoer Friesland vanaf 1 september 1989 tot het einde van de zittingsperiode van de huidige Gemeenteraad. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Vaststellen kostenbedragen als bedoeld in artikel 102, eerste lid van de Wet op het basisonderwijs over de jaren 1985 (augustus tot en met decem ber) en 1986. Bijlage nr. 184. Leeuwarden, 7 september 1989. Aan de Gemeenteraad. Met ingang van 1 augustus 1985 zijn de Lager-onderwijswet 1920, de Kleuteronderwijswet en de ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften niet meer van toepassing en is de Wet op het basisonderwijs in werking getreden Ingevolge artikel 102, eerste lid van deze wet stelt de Raad van een gemeente, die één of meer openbare basisscholen in stand houdt, jaarlijks voorlopig vast: a. het totaal van de bedragen die in het voorafgaande kalenderjaar zijn uitgegeven ten behoeve van de materiële instandhouding; b. het totaal van de ontvangsten dat is gebaseerd op de bedragen die krachtens artikel 94 voor de voorzieningen voor de materiële in standhouding voor het kalenderjaar zijn vastgesteld; c. het totaal van de aanvullende ontvangsten waaronder worden verstaan de bedragen die krachtens artikel 101 voor de materiële instandhou ding voor dat kalenderjaar zijn vastgesteld, en d. een staat van voorzieningen die zijn ingesteld ten behoeve van het openbaar onderwijs. Onder voorzieningen worden verstaan ten behoeve van het onderwijs gepleegde reserveringen. Indien de gemeente een deel van de ontvangsten bedoeld onder b. en c.toevoegt aan een voorziening, wordt dat deel aangemerkt als een uitgave bedoeld onder a. Als de gemeente bedragen aan een voorziening onttrekt, worden deze aangemerkt als ontvangsten bedoeld onder b. Met betrekking tot de budgetten voor de niet-gebouwafhankelijke kosten (leer- en hulpmiddelen etc.) is voor het eerst in 1986 een voor ziening gevormd. Ingevolge het derde lid van artikel 102 van de bovengenoemde wet worden bij het vaststellen van de bedragen bedoeld in het eerste lid onder a, b en c buiten beschouwing gelaten de uitgaven en ontvangsten voor administratie, beheer en bestuur bedoeld in artikel 93, eerste lid onder b 4 en voor de materiële instandhouding van het onderwijs in li chamelijke oefening. Ten gevolge van de inwerkingtreding van de Wet op het basisonder wijs op 1 augustus 1985 kan voor het vaststellen van de bovengenoemde bedragen over het jaar 1985 worden volstaan met de periode 1 augustus tot en met 31 december 1985. Thans kan deze vaststelling plaatsvinden over de laatste 5 maanden van 1985 en over 1986. Aan de hand van de cijfers van de voorlopige gemeenterekeningen over 1985 en de thans bekend zijnde cijfers over 1986 is een berekening van de werkelijke uitgaven en inkomsten opgezet. Voor een nadere speci ficatie verwijzen wij U naar de voor U ter inzage liggende overzichten. Na de sluiting van de rekeningen der gemeente door Gedeputeerde Staten stelt de Gemeenteraad de in het eerste lid van artikel 102 van de bovengenoemde wet bedoelde bedragen definitief vast, indien de voorlopi ge vaststelling wijziging moet ondergaan. Is dit laatste niet het geval dan wordt door besluit van Gedeputeerde Staten de voorlopige vaststel-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1989 | | pagina 332