2 ling definitief. Aangezien de rijksvergoeding over deze periode nog niet definitief is vastgesteld, stellen wij U voor een eventueel verschil na de vaststelling te zijner tijd te verrekenen. Om de vijf jaar stelt de Gemeenteraad het totaal van de uitgaven en inkomsten van het openbaar onderwijs in de voorafgaande vijf kalen derjaren vast. Een eventuele overschrijding op de rijksvergoeding in de gemeente lijke uitgaven voor het openbaar onderwijs wordt uitgedrukt in een per centage van de ontvangen rijksvergoeding en betekent doorbetaling aan het bijzonder onderwijs van een zelfde percentage over de door het bij zonder onderwijs ontvangen rijksvergoeding. Het eerstvolgend vijfjarig tijdvak bestaat uit de periode 1 augustus 1985 tot en met 31 december 1989. De Raadscommissie Onderwijs heeft geadviseerd met dit voorstel in te stemmen. Op grond van het bovenstaande stellen wij U voor te besluiten over eenkomstig het bijgaand ontwerp-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mw. ir. J.A. Lantermans Secretaris. Nr. 10080. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 7 september 1989 (bijlage nr. 184); BESLUIT: de bedragen, bedoeld in artikel 102, eerste lid van de Wet op het basis onderwijs voor de openbare basisscholen over 1985 (augustus tot en met december) en 1986 voorlopig vast te stellen als volgt: 1985 (5 maanden): a. het totaal van de bedragen die in het voorafgaande kalenderjaar zijn uitgegeven ten behoeve van de materiële instandhouding b. het totaal van de ontvangsten dat is gebaseerd op de bedragen die krachtens artikel 94 voor de voorzieningen voor de materiële instandhouding voor het kalenderjaar zijn vastgesteld c. het totaal van de aanvullende ontvangsten waaronder worden verstaan de bedragen die krachtens artikel 101 voor de materiële instandhouding voor dat kalenderjaar zijn vastgesteld d. een staat van voorzieningen die zijn ingesteld ten behoeve van het openbaar onderwijs 1986: a. het totaal van de bedragen die in het voorafgaande kalenderjaar zijn uitgegeven ten behoeve van de materiële instandhouding b. het totaal van de ontvangsten dat is gebaseerd op de bedragen die krachtens artikel 94 voor de voorzieningen voor de materiële instandhouding voor het kalenderjaar zijn vastgesteld c. het totaal van de aanvullende ontvangsten waaronder worden verstaan de bedragen die krachtens artikel 101 voor de materiële instandhouding voor dat kalenderjaar zijn vastgesteld 1.047.389,45 926.910,40 2.460.773,27 2.168.050,97

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1989 | | pagina 333