2 3. Het ouderschapsverlof wordt toegestaan indien het dienstbelang zich daartegen niet verzet. In geval van roosterdiensten kan in onder ling overleg worden gekozen voor een aangepaste invulling van de regeling. Artikel 4. 1. Gedurende het ouderschapsverlof heeft belanghebbende recht op 75Z doorbetaling van de bezoldiging over de arbeidsduur waarvoor het ouderschapsverlof geldt. 2. Wanneer belanghebbende ambtenaar is in de zin van de Algemene bur gerlijke pensioenwet komt gedurende het ouderschapsverlof het deel van het pensioenbijdrageverhaaldat belanghebbende bij volledige functie-uitoefening moet afdragen, minus het pensioenbijdragever- haal, dat gedurende het ouderschapsverlof moet worden afgedragen, voor rekening van de werkgever. 3. Er komt als gevolg van de toekenning van ouderschapsverlof geen wijziging in de omvang van de bijdrage aan het Instituut Ziektekos tenvoorziening Ambtenaren die de belanghebbende moet afdragen. 4. Het inhoudingspercentage krachtens de Inhoudingswet overheidsperso neel 1982 ondergaat geen wijziging als gevolg van de toekenning van ouderschapsverlof Artikel 5. 1. Over de periode van het ouderschapsverlof vervalt een evenredig deel van het recht van belanghebbende op vakantieverlof en verlof in het kader van de arbeidsduurverkorting. 2. In geval van ziekte van belanghebbende gedurende het ouderschaps verlof kan geen opschorting van het ouderschapsverlof plaatsvinden. 3. Indien belanghebbende gedurende de periode van het ouderschapsver lof ziek wordt, blijft gedurende de eerste tien aaneengesloten werkdagen de voor hem tijdens het ouderschapsverlof geldende bezol diging ongewijzigd. Indien de ziekteperiode langer duurt dan tien werkdagen, wordt vanaf de elfde dag de bezoldiging bepaald op het bedrag alsof geen sprake was van ouderschapsverlof. Artikel 6. 1. Indien de belanghebbende die ouderschapsverlof heeft genoten bin nen zes maanden na afloop daarvan vrijwillig ontslag wordt ver leend, wordt de bezoldiging die gedurende en over de periode van het ouderschapsverlof is genoten, alsnog teruggevorderd. De belanghebbende die van het ouderschapsverlof gebruik maakt, dient een hiertoe strekkende verklaring te ondertekenen. 2. De terugbetalingsregeling is niet van toepassing wanneer het ont slag het gevolg is van het aanvaarden van een betrekking bij een andere gemeente, noch wanneer het ontslag het gevolg is vanwege verhuizing omdat de echtgenoot een andere functie heeft aanvaard. Artikel 7. De regeling is van toepassing met betrekking tot de in artikel 2 bedoel de kinderen, voor zover die geboren zijn op of na 1 januari 1989. Artikel 8. Voor gevallen, waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, kunnen Burgemeester en Wethouders een bijzondere regeling treffen. Artikel 9. De verordening gaat in op 1 juli 1989 en eindigt op 31 december 1990. Ze kan worden aangehaald als verordening betreffende een experimentele regeling over de aanspraak op ouderschapsverlof. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1989 | | pagina 371