Nr. 12696.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelet op het verzoek van de heer L.P. Munsterman, d.d. 3 juli 1989
hem met ingang van 1 oktober 1989 eervol ontslag te verlenen;
mede gelet op het bepaalde in de Wet op het basisonderwijs en het
Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 17 augustus
1989 (bijlage nr. 205);
BESLUIT
met ingang van 1 oktober 1989 de heer Lambertus Piet Munsterman, geboren
7 november 1945 te Leeuwarden, eervol ontslag te verlenen uit zijn func
tie van directeur van de Ferdinand Bolschool, openbare school voor ba
sisonderwijs, alhier, onder dankzegging voor de aan het openbaar onder
wijs in de gemeente Leeuwarden bewezen diensten.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vaststellen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de ruim
telijke ordening voor een gebiedje aan de Jan Jelles Hofleane waarin een bus-
keerlus is gelegen.
Bijlage no. 206 Leeuwarden, 17 augustus 1989.
Aan de Gemeenteraad.
Ter uitvoering van het halteplaatsenplan van de autobusstadsdienst is
onlangs in het Westeinde aan de Jan Jelles Hofleane een keerlus gemaakt. Wij
zijn daartoe overgegaan, daar wij van mening zijn dat realisering van deze
verkeersvoorziening binnen de planvoorschriften van het bestemmingsplan
Westeinde kon plaatsvinden. Een aantal in de naaste omgeving wonende belangheb
benden heeft hiertegen echter bezwaar gemaakt en ons college verzocht de uit
voering te beëindigen c.q. ongedaan te maken. Omdat wij dit verzoek hebben
afgewezen is in het kader van een Arob-procedure tegen onze weigering bezwaar
gemaakt en tevens aan de voorzitter van de Afdeling rechtspraak van de Raad van
State gevraagd het gebruik van deze keerlus te schorsen. Genoemde voorzitter
heeft op 28 juli 1989 een voorlopige voorziening getroffen, welke inhoudt, dat
de gemeente het gebruik van de keerlus moet verhinderen nS 5 maanden na de datum
van de uitspraak. Binnen deze termijn wordt de gemeente de gelegenheid gegeven
om alsnog een herziening van het bestemmingsplan te starten en door middel van
de artikel 19-procedure WRO de aanleg te legaliseren. Hij is namelijk van
mening, dat de aanleg van dit werk niet is te rangschikken onder die werken,
welke in het huidige bestemmingsplan zijn toegestaan.
Ten einde vrijstelling te kunnen verlenen van de geldende bestemmingsplan
voorschriften dient voor het desbetreffende gebiedje een voorbereidingsbesluit
te worden genomen. Vervolgens zullen wij de benodigde verklaring van geen bez
waar van Gedeputeerde Staten vragen. In het kader van deze procedure worden
belanghebbenden in de gelegenheid gesteld bezwaren in te brengen.
Gelet op het vorenstaande hebben wij het voorstel spoedshalve schriftelijk
aan de leden van de Commissie Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting voorge
legd. Reacties hebben wij niet ontvangen.
Mitsdien stellen wij U voor te besluiten conform bijgevoegd ontwerp-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mw. ir. J.A. Lantermans Secretaris.