2 geboden, moeten aansluiten bij de ervaringen van deelnemers, en bovendien in de dagelijkse woon- en werksituatie toepasbaar moeten zijn. Dat betekent dat de deelnemers invloed kunnen hebben op het programma. Aangezien de wensen van de deelnemers aanzienlijk uiteen lopen betekent het bovenstaande dat er sprake, is van een sterk uiteenlopend aanbod binnen het aangegeven, maar wel zeer algemeen geformuleerde, kader. Op basis van een zorgvuldige "intake"-proce dure wordt nagegaan welke leervragen de potentiële deelne(e)m(st)er heeft en op welke wijze de bestaande programma's daarin kunnen voorzien. Het afgelopen jaar valt een verhoogde belangstelling te constateren voor intensieve cursussen, waarin het accent valt op taalvaardigheid. In het jaarprogramma 1990 wordt 70Z van het aantal uit te voeren deelnemerscontacturen besteed aan taalvaardigheid in het Nederlands. Evenals in voorgaande jaren is ook voor 1990 geen specifiek aanbod Fries ontwikkeld, mede omdat er de afgelopen jaren nauwelijks vraag naar een dergelijk aanbod is geweest. Overigens wordt wel aandacht geschonken aan de invloed van een tweetalige opvoeding op het spreken van Nederlands. Van belang zijn eveneens de doelstellingen van de basiseduca tie. In de rijksregeling zijn deze doelstellingen erg algemeen geformuleerd. Dat biedt de mogelijkheden tot een lokale invulling ervan, al is het erg moeilijk aan te geven over welke kennis en ervaring mensen moeten beschikken om zich in het dagelijks leven te redden. Bovendien lopen de doelstellingen van de individuele deel- ne(e)m(st)ers sterk uiteen; voor sommigen is basiseducatie een vorm van eindonderwijs, voor anderen vervult de basiseducatie een scha kelfunctie naar een vervolgopleiding. Beide doelstellingen worden in het jaarprogramma genoemd. Met name waar het de schakelfunctie betreft doet de vraag naar het eindniveau van de basiseducatie zich duidelijk voor. De ervaring heeft geleerd dat het eindniveau voor deze groep deelnemers vergelijkbaar moet zijn met het tweede leer jaar van de mavo. Weliswaar beginnen vervolgopleidingen vaak op een wat lager niveau, maar deelnemers dienen "wat over te hebben", willen ze met succes in een vervolgopleiding instromen. Zoals in het jaarprogramma 1990 is aangegeven zal het komende jaar de nodige aandacht worden besteed aan een concrete inhoudsbeschrijving van begin- en eindtermen. Ten aanzien van de doelgroepen valt het volgende op te merken. In de rijksregeling wordt de doelgroep omschreven als ingezetenen van Nederland, die niet leerplichtig zijn en in een achterstandspo sitie verkeren. In het jaarprogramma worden deelnemers onderschei den naar sociaal-culturele kenmerken en naar geformuleerde leer vragen. Waar het gaat om onderscheid te maken naar leervragen van deelnemers, is een toename te constateren van deelnemers met ge richte vragen op onderdelen van de basiseducatie, onder andere met het oog op doorstroming naar vervolgopleidingen. Zowel in het lan delijke beleid als bij de deelnemers is een zekere verschuiving te constateren van basiseducatie als "eindonderwijs" naar basiseduca tie als vooropleiding tot vervolgonderwijs. Er zal voor gezorgd moeten worden dat beide mogelijkheden worden aangeboden. Het is naar onze mening ongewenst dat basiseducatie uitsluitend de functie van vooropleiding tot vervolgopleidingen gaat vervullen. Bovendien hebben naar onze mening ook vervolgopleidingen hierin een taak; zij kunnen een schakeling "naar beneden" vervullen. In het programma 1990 wordt gekozen voor extra aandacht aan volwassenen die nauwelijks kunnen lezen en schrijven semi-analfa- 3 beten) en aan langdurig werklozen. Wat betreft de langdurig werklo zen wijzen wij op het extra bedrag van 266.009,-- dat voor 1989 voor het GAB-gebied Leeuwarden voor basiseducatie t.b.v. deze groep is beschikbaar gesteld. Omdat verwacht wordt dat voor 1990 eveneens een bedrag beschikbaar komt (hierover bestaat nog geen zekerheid), is voor 1990 maar een klein deel van het budget speciaal voor deze doelgroep gereserveerd (met name voor oriëntatie en doorstroming). Opmerkingen t.a.v. de financiële aspecten. Het jaar 1989 was het eerste jaar van de zogeheten vereve ningsperiode van de basiseducatie, in deze periode van vier jaar wordt geleidelijk overgegaan op een nieuw systeem van budgetbere kening op basis van de criteria: aantal volwassen inwoners (20Z van het budget), achterstand (60Z) en aantal leden culturele minderhe den (20Z). Voor 1990 is voor de basiseducatie in Leeuwarden door het Rijk een budget van 1.180.264,-- beschikbaar gesteld; hier voor kunnen 76.991 deelnemerscontacturen worden uitgevoerd. Het programma 1990 gaat uit van een budget van 1,2 miljoen; uitgegaan wordt daarbij van een aanvullend gemeentelijk budget van 19.728,--. In het kader van de herwaardering 1987-1989 hebt U besloten voorlopig uit te gaan van een noodzakelijk budget van 1,2 miljoen. Bij de behandeling van het jaarplan in de Commissie Onderwijs is, mede aan de hand van een ambtelijke notitie, ingegaan op de vraag in hoeverre dit bedrag toereikend is voor een redelijk niveau van basiseducatie. Voor een beantwoording van deze vraag is het noodzakelijk inzicht te hebben in de omvang en samenstelling van de potentiële doelgroep. Door het landelijk studie- en ontwik kelingscentrum ten dienste van de volwasseneneducatie (SVE) zal hiernaar onderzoek worden gedaan. Wij stellen U voor erop aan te dringen dat de resultaten van dit onderzoek kunnen worden betrokken bij het jaarprogramma 1991. Uitgangspunt moet naar onze mening zijn, dat iedereen die daarvoor in aanmerking komt in staat wordt gesteld basiseducatie te volgen. Daarbij valt echter niet te ontko men aan het bestaan van wachttijden en wachtlijsten; deze zullen echter niet onaanvaardbaar lang mogen worden. Gelet op het bovenstaande stellen wij U voor t.b.v. het jaar programma 1990, naast de te ontvangen rijksbijdrage, een bedrag van 19.728,-- beschikbaar te stellen. Mocht uit de afrekening over 1990 blijken dat er minder contacturen zijn uitgevoerd dan begroot, dan zal dit op het gemeentelijk budget in mindering moeten worden gebracht. Conclusie Geconstateerd kan worden dat in vergelijking met voorgaande jaren het jaarprogramma basiseducatie 1990 een sober karakter draagt. Met name is niet uitgebreid ingegaan op het landelijk be leid en op de inhoudelijke keuzes. Met betrekking tot het laatste wijzen wij op het beleidsplan 1989-1992, waarin wel op de verschil lende keuzes wordt ingegaan. Met betrekking tot de financiële as pecten stellen wij U voor akkoord te gaan met een aanvullende ge meentelijke bijdrage van 19.728, Onder de mededeling dat de Commissie voor het Onderwijs in haar vergadering van 30 augustus 1989 U heeft geadviseerd in te

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1989 | | pagina 396