2
Tot zijn verbazing ontvangt appellant 2 jaar na het indienen van zijn
aanvraag een voor hem negatieve beslissing.
Appellants grieven houden naast de klacht dat de besluitvorming lang
heeft geduurd verder in:
het verwijt aan de gemeente dat zij misbruik heeft gemaakt van de
door hem aangevraagde bouwvergunning door zelf plannen voor het
desbetreffende gebied te gaan ontwikkelen.
Hij verwijt de gemeente daarnaast dat zij voordat deze plannen
definitief zijn reeds zijn bouwaanvraag afwijst;
ten aanzien van hem is het vertrouwensbeginsel geschonden.
Appellant vindt het een vreemde zaak dat in eerste instantie de
indruk is gewekt dat de bouwaanvraag zou kunnen worden gehonoreerd,
doch dat alleen het bestemmingsplan daartoe zou moeten worden ge
wijzigd. Stedebouwkundig en uit welstandsoverwegingen zou zijn
bouwplan acceptabel zijn. Bovendien heeft appellant de indruk dat
zijn bouwplan uitstekend in de nieuwe plannen van de gemeente past.
3. Reactie van Burgemeester en Wethouders.
Burgemeester en Wethouders stellen dat het op grond van artikel 48,
eerste lid, onder b van de Woningwet niet mogelijk is een bouwvergunning
te verlenen, omdat het bouwplan strijdig is met het bestemmingsplan
"Goutum"Ingevolge dit plan geldt thans de bestemming "Agrarisch gebied
zonder bebouwing".
Toentertijd is de heer J. Hiemstra, rechtsvoorganger van appellant, mee
gedeeld, dat Burgemeester en Wethouders in principe bereid waren mede
werking te verlenen aan de bouw van een vrijstaande woning aan de noord
zijde van de Goutumerdyk te Goutum. Daarbij is er echter op gewezen dat
genoemd college medewerking kon verlenen, indien de Raad bereid was een
voorbereidingsbesluit te treffen en Gedeputeerde Staten bereid waren
voor een vrijstelling op grond van artikel 19 van de Wet op de ruimte
lijke ordening jo. artikel 50, achtste lid van de Woningwet een verkla
ring van geen bezwaar te verlenen.
Appellant heeft daarop de onderhavige aanvraag voor een bouwvergunning
ingediend. Naar aanleiding van deze aanvraag werd de Raad in eerste
instantie dan ook voorgesteld om een op deze aanvrage betrekking hebbend
voorbereidingsbesluit te nemen. In een later stadium is het voorstel van
de raadsagenda afgevoerd, omdat het zou kunnen leiden tot een ongewenste
precedentwerking. Bovendien bleek een principe-uitspraak inzake een
eventuele bouwkundige invulling van het desbetreffende gebied en de
Goutumerdyk en de Wergeasterdyk wenselijk. Hiertoe was een studie door
de Dienst Stadsontwikkeling noodzakelijk. Op 22 maart 1988 stemden Bur
gemeester en Wethouders in met deel 1 van het rapport Studie Vrije Sek-
torkavelswaarin wordt gesteld dat het gebied waarin appellant zijn
bouwplan had geprojecteerd min of meer geschikt is voor woningbouw in de
vrije sector. Het geprojecteerde woonbuurtje ter weerszijden van de
Wergeasterdyk vormt een vanzelfsprekende voortzetting van de ruimtelijke
ontwikkeling van het dorp Goutum en is bij uitstek geschikt als lokatie
voor vrije sectorwoningen. Op de lokatie waarop voornoemd bouwplan is
geprojecteerd voorzien de gemeentelijke plannen thans in een fiets- en
voetpad. Denkbaar zou het kunnen zijn dat straks het doorgaande fiets-
verkeer naar Leeuwarden zich langs dit pad zal begeven.
Burgemeester en Wethouders wijzen er op dat de plaats waar appellant
3
zijn bouwplan heeft gesitueerd ingevolge de gemeentelijke plannen moet
worden gereserveerd voor de bestemmingen "ontsluiting" en "groen"
4. Overwegingen en advies van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en
bezwaarschriften.
Ingevolge artikel 48, eerste lid, onder b van de Woningwet moet een
bouwvergunning worden geweigerd, indien deze in strijd zou blijken te
zijn met het bestemmingsplan of krachtens zodanig plan gestelde eisen.
Burgemeester en Wethouders hebben hun weigering gemotiveerd onder ver
wijzing naar het voor onder andere het onderhavige perceel ten westen
van het perceel Goutumerdyk 20 te Goutum, kadastraal bekend gemeente
Huizum, sectie F, nr. 1032 dis, geldende bestemmingsplan Goutum. Op dit
perceel rust ingevolge dit plan namelijk de bestemming "Agrarisch Ge
bied zonder bebouwing". Dit betekent dat er akkerbouw, veeteelt e.d. kan
worden uitgeoefend, echter het is niet toegestaan dat er een gebouw
wordt opgericht.
Gelet op artikel 27 van de voorschriften behorende bij het bestemmings
plan, dat bepaalt dat op gronden met de bestemming "agrarisch
gebied zonder bebouwing" geen gebouwen mogen worden gebouwd is voornoemd
betoog van het college juist. Door Burgemeester en Wethouders zou
slechts vrijstelling kunnen worden verleend voor de bouw van gebouwtjes
van eenvoudige constructie, zo blijkt uit genoemd voorschrift.
De commissie merkt op dat een bouwvergunning voor het bovengenoemde
bouwplan van appellant op grond van het bestemmingsplan "Goutum" op zich
in verband met strijdigheid met dit bestemmingsplan naar haar oordeel
niet verleend kan worden.
De commissie spreekt zich niet uit over de vraag, of appellant op grond
van bij hem gewekte verwachtingen mocht rekenen op het entameren van een
zg. "artikel 19-procedure"daar dit buiten het kader van de onderhavi
ge beroepszaak valt.
Gelet op het vorenstaande adviseert de commissie de Raad het
beroepschrift ongegrond te verklaren.
Tevens stelt zij de Raad voor overeenkomstig het bijgevoegde ontwerp
besluit te beslissen.
Voorzitter, Secretaris,
w.g. (mr. C.O. Rommerts)
w.g. (mr. A.D. van Dijk)