Vaststellen van het beleidsplan museum "Het Princessehof(1989-1993).
Bijlage nr. 225. Leeuwarden, 7 september 1989.
Aan de Gemeenteraad.
Aanleiding.
Naar aanleiding van het uitbrengen van de Nota Museumbeleid door de
Minister van WVC waarin voorstellen werden ontwikkeld het systeem van
koppelsubsidies te beëindigen, hebben wij zoals bekend in de afgelopen
jaren getracht de minister te bewegen het museum "Het Princessehof
erkend te krijgen als rijksmuseum. Op basis van deze erkenning zou dan
tevens de financiële verantwoordelijkheid voor de instandhouding van het
museum overgenomen moeten worden door het Rijk.
De minister heeft mede onder invloed van het zogenaamde herenakkoord
zich inmiddels bereid verklaard t.b.v. de instandhouding van het museum
een jaarlijkse rijksbijdrage te verlenen van 1,3 miljoen. Aan deze
subsidiëring is wel de voorwaarde verbonden tot het indienen van een
jaarbegroting en een meerjarenbeleidsplan.
De jaarbegroting 1989 van Het Princessehof en het onderhavige beleids
plan (1989-1993) zijn reeds verzonden naar de Minister van Welzijn,
Volksgezondheid en Cultuur. Genoemd beleidsplan is vooruitlopend op en
onder voorbehoud van vaststelling door Uw Raad verzonden, omdat van
rijkswege erop aangedrongen werd dit beleidsplan zo spoedig mogelijk te
mogen ontvangen.
Inhoud van de beleidsnotitie.
De beleidsnotitie is als volgt opgebouwd. Na een inleiding in hoofd
stuk 1 wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de wetenschappelijke, documen
taire en behoudstaak van het museum "Het Princessehof". Daarin wordt
onder meer geconstateerd dat door de nadruk die het museum de afgelopen
jaren op de publiekstaak heeft gelegd, er achterstanden zijn ontstaan in
de behouds- en documentatiewerkzaamheden. Deze achterstanden dienen
weggewerkt te worden. Voorts wordt de aanbeveling uitgesproken de vaste
presentatie van de Europese afdeling en de Tegelafdeling zodanig te
wijzigen dat dwarsverbanden op sociaal-economisch, volkenkundig, kunst
historisch en produktietechnisch gebied tussen de collecties beter ge
toond worden. Met deze aanbeveling wordt tegemoet gekomen aan de kriti
sche kanttekening in het advies van de door de Minister van WVC inge
stelde Commissie Yperlaan. Zoals bekend adviseerde deze commissie posi
tief over het rijksmuseale niveau van Het Princessehof. Een andere be
leidsaanbeveling die in dit kader gedaan wordt, is gericht op meer aan
dacht voor moderne keramiek: er dient een meer prominente zaal in het
museum ingericht te worden met Europese unica-keramiek van na ca. 1900.
In hoofdstuk 3 komt de publiekstaak van het museum aan de orde. De hier
boven reeds genoemde nadruk op de publiekstaak, i.e. de organisatie van
een intensief tentoonstellingsprogramma, heeft enerzijds gezorgd voor
een stijging van het bezoekersaantal, maar betekende anderzijds een
overbelasting van het personeel. Derhalve wordt de aanbeveling gedaan
het aantal tentoonstellingen terug te brengen van 20 naar ca. 15, waar
bij met name minder kleinere tentoonstellingen georganiseerd zullen
worden. De tentoonstellingen zullen meer dan voorheen gewijd worden aan
keramiek en met name aan moderne keramiek. Als afwisseling binnen het