- 2 - Artikel 2. 1In een beleidsvoornemen terzake van ruimtelijke plannen wordt door Burgemeester en Wethouders in ieder geval aangegeven aan de hand van welke criteria keuzen zijn gemaakt en -voor zover van toepassing- op welke wijze en op welke termijn aan het gekozen beleid uitvoering zal worden gegeven. 2. Bij de opstelling van het beleidsvoornemen, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt in die gebieden waarvoor project- en contactgroe pen zijn ingesteld, de handleiding project- en contactgroepen in acht genomen. Artikel 3. Burgemeester en Wethouders verlenen inspraak op het in artikel 2 ge noemde beleidsvoornemen aan ingezetenen van de gemeente Leeuwarden en in deze gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen. Artikel 4. Om de inspraak, zoals bedoeld in artikel 3, mogelijk te maken worden de volgende maatregelen genomen: 1Burgemeester en Wethouders zenden het beleidsvoornemen toe aan bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen betrokken bewonersorganisa ties en andere representatieve organisaties van natuurlijke- en rechtspersonen, die als belanghebbend kunnen worden gezien. Tevens leggen zij het ontwerp gedurende één maand ter visie op een aantal door hen nader aan te wijzen plaatsen. Gedurende de termijn van ter- visieligging kunnen insprekers zoals bedoeld in artikel 3, schrifte lijk reageren op het gepubliceerde ontwerp bij Burgemeester en Wet houders. 2. Burgemeester en Wethouders doen mededeling van de tervisieligging en de daarbij geldende inspraaktermijn door middel van een bekendmaking in één of meer dagbladen en/of één of meer huis-aan-huis bladen. Artikel 5. Tegelijk met de toezending, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, leggen Burgemeester en Wethouders het beleidsvoornemen ter advisering voor aan de Raadsadviescommissie. Deze commissie brengt binnen de ter- visieliggingsperiode advies uit in een openbare vergadering, waarin ook door belangstellenden het woord kan worden gevoerd. Artikel 6. Gehoord de inspraakreacties en de adviezen, zoals bedoeld in de artike len 4 en 5, stellen Burgemeester en Wethouders een nadere standpuntbe paling op, waarin wordt gereageerd op de naar voren gebrachte opmerkin gen over het beleidsvoornemen. Artikel 7. Burgemeester en Wethouders doen een voorstel tot vaststelling van het beleid aan de gemeenteraad. De in artikel 6 genoemde nadere standpunt bepaling maakt deel uit van het voorstel. - 3 - Artikel 8. De gemeenteraad stelt het beleid vast, gehoord de raadsadviescommissie. Artikel 9. 1Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke- en rechtspersonen kunnen omtrent de uitvoering van deze verordening bij Burgemeester en Wethouders een schriftelijke klacht indienen. 2. Een klacht, gericht tegen het niet verlenen van inspraak op een be leidsvoornemen of tegen de uitvoering van de inspraakprocedure, zoals aangegeven in artikel 4, dient te worden ingediend binnen veertien dagen na vaststelling van het beleid. 3. Burgemeester en Wethouders beslissen binnen dertig dagen na ont vangst van het klaagschrift omtrent de ingediende klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste dertig dagen verlengen. 4. Burgemeester en Wethouders brengen de beslissing omtrent het klaag schrift terstond ter kennis van de klager en de gemeenteraad. Artikel 10. Deze verordening kan worden aangehaald als "interim-verordening in spraak ruimtelijke plannen". II. te bepalen dat de onder I opgenomen verordening in werking treedt op de dag volgende op die van haar afkondiging. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter Secretaris

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1989 | | pagina 436