Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer.
Bijlage nr. 54. Leeuwarden, 23 februari 1989.
Aan de Gemeenteraad.
Op 30 november 1988 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat
het beleidsvoornemen van het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer
(SW) openbaar gemaakt. Dit beleidsvoornemen zal de procedure van de
planologische kernbeslissing doorlopen, zoals is aangegeven in artikel
2a van de Wet op de ruimtelijke ordening. Dit houdt in dat na een perio
de waarin inspraak, advisering en overleg zal plaatsvinden, het beleids
voornemen wordt omgezet in een regeringsbeslissing (deel d), die ter
goedkeuring wordt aangeboden aan de Tweede Kamer.
De inspraaktermijn beslaat een periode van vier maanden en sluit op
1 april 1989. In deze periode heeft het beleidsvoornemen ook voor het
publiek ter inzage gelegen onder meer op het Stadhuis.
Algemeen.
Op de achterzijde van het rapport is het spanningsveld waarover het SW
handelt in twee zinnen weergegeven: "Wil Nederland in het Europa van de
toekomst een belangrijke rol blijven spelen, dan dient de bereikbaarheid
voor het zakelijke personenverkeer en voor het goederenverkeer weer op
een hoog peil te worden gebracht. Aan de andere kant vragen verzuring,
geluidshinder, verkeersonveiligheid en andere omgevingsproblemen om een
krachtige aanpak." De wijze waarop dit dilemma in heldere, korte analy
ses wordt uitgewerkt en vertaald in concreet beleid, maakt het SW tot
een belangwekkend rapport. Daarbij hebben de samenstellers met betrek
king tot instrumenten en maatregelen keuzes gemaakt die getuigen van
realiteitszin en van oog voor de verschillende - soms tegenstrijdige -
belangen in onze complexe maatschappij. De vraag of deze realiteitszin
in staat zal blijken te zijn om het schijnbaar onoverbrugbare in het
eerder gememoreerde spanningsveld te overbruggen, zal naar onze mening
- gelet op de ernst van de problematiek - binnen afzienbare tijd blij
ken. Het periodiek meten van de voortgang met betrekking tot het berei
ken van de streefbeelden is daarbij van groot belang. Naar onze mening
verdienen daarbij met name de milieu-streefbeelden permanente aandacht
en bewaking c.q. aanscherping.
De positie van Leeuwarden in het SW.
De hierboven gememoreerde waardering voor het SW geldt ten dele ook
voor de voorgestelde projecten die voor Leeuwarden relevant zijn.
Vooral met betrekking tot de wegenprojecten zijn de belangrijkste door
ons gewenste verbeteringen in het SW opgenomen. Desondanks werpt ook
hier de Vierde Nota c.q. het regeringsvoornemen om het stadsgewest Leeu
warden niet de status stedelijk knooppunt toe te wijzen, reeds zijn
schaduwen vooruit. Niet alleen maakt Leeuwarden geen deel uit van het
EC/IC netwerk (Eurocity-Intercity hoge snelheden spoorverbindingen),
doch ook bijvoorbeeld bij de verbetering van het stadsgewestelijk open
baar vervoer (project 09) wordt duidelijk dat de knooppuntstatus door de
rijksoverheid wordt gebruikt als selectiecriterium. Uitsluitend de ste
delijke knooppunten worden uitgenodigd om ter zake plannen op te stel-