Nr. 1612.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 8 februari 1990 (bijlage
nr. 56);
BESLUIT
aan het Gemeentelijk Woningbedrijf een krediet van 230.000,beschikbaar te stellen voor
het treffen van inbraakwerende voorzieningen aan 258 maisonnettewoningen in de wijk
Heechterp.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Economisch voorkeursbeleid in het kader van de anti-apartheid.
Bijlage nr. 57. Leeuwarden, 8 februari 1990.
Aan de Gemeenteraad.
1. INLEIDING.
Bij brief van 3 april 1989, bij brief van 10 augustus 1989 en nogmaals bij brief van 10 november 1989
heeft de Vereniging Lagere Overheden Tegen Apartheid (LOTA), waarvan de gemeente Leeuwarden
lid is, zich tot het college gewend met het verzoek een economisch voorkeursbeleid in het kader van
het anti-apartheidsbeleid vast te stellen. LOTA heeft daartoe een concept-raadsbesluit opgesteld. Het
doel van LOTA is dat zoveel mogelijk lokale en provinciale overheden zullen instemmen met de
letterlijke tekst van genoemd concept-raadsbesluit en tevens dat dit zoveel mogelijk op of omstreeks
eenzelfde tijdstip gebeurt. LOTA geeft hiervoor twee argumenten:
1. de kans op vernietiging van het raadsbesluit door de Kroon wordt verminderd;
2. er wordt optimale druk op het bedrijfsleven gezet om hun relaties met Zuid-Afirika te verbreken.
2. TOT NU TOE GEVOERD GEMEENTELIJK BELEID.
Met betrekking tot het beleid inzake anti-apartheid heeft onze gemeente inmiddels herhaaldelijk
standpunten ingenomen. Enerzijds hadden deze standpunten betrekking op de (financiële) ondersteuning
van organisaties die zich sterk maken voor beëindiging van het systeem van apartheid in Zuid-Afrika;
anderzijds hadden deze standpunten betrekking op het zgn. economisch anti-apartheidsbeleid. Beperkt
tot deze laatste standpunten, kan gesteld worden dat de gemeentelijke stellingname tot nu toe als volgt
is gebleken:
begin 1986 is een brief verzonden aan alle bedrijven waarmee de gemeente (zakelijke) contacten
onderhoudt; in deze brief is verzocht om geen zakelijke contacten met bedrijven in Zuid-Afrika
aan te gaan dan wel deze te verbreken;
tevens is een groot aantal plaatselijk gesubsidieerde instellingen opgeroepen een bijdrage te
leveren aan de bestrijding van apartheid door geen produkten te kopen of te verkopen die
rechtstreeks of indirect afkomstig zijn uit Zuid-Afrika;
in diezelfde tijd is aan de culturele instellingen in de gemeente verzocht geen verbindingen
aan te gaan met artiesten die op een lijst voorkomen die is opgesteld door de VN-commissie
tegen apartheid;
begin januari 1987 is nogmaals schriftelijk contact gezocht met de eerderbedoelde bedrijven.
Bij die gelegenheid is elk van de bedrijven erop gewezen "dat handhaving van eventuele
betrekkingen met Zuid-Afrika in de toekomst consequenties kan hebben voor de relatie van
Uw onderneming met de gemeente Leeuwarden";
de minister-president alsmede de voorzitters van de beide Kamers zijn van dit beleid in kennis
gesteld;
begin 1988 heeft de Raad uitgesproken niet over te gaan tot een boycotregeling van bedrijven
die zakelijke relaties onderhouden met Zuid-Afrika. Wel werd - meer in het algemeen - een
voorkeursbeleid vastgesteld in die zin dat, indien onder overigens gelijke omstandigheden (ook
t.a.v. aanneemsommen) een keus moet worden gemaakt uit meerdere ondernemingen, de voor
keur moet worden gegeven aan bedrijven die in hun bedrijfsvoering het beste stroken met de
politieke opvattingen die door de Raad zijn geformuleerd, waaronder de standpunten inzake
Zuid-Afrika;
in mei 1988 werd een oproep gericht aan de directie en de aandeelhouders van de Shell
Nederland BV om de betrokkenheid van dit bedrijf bij de apartheid in Zuid-Afrika te herzien
en de zakelijke contacten met het (zuster)bedrijf in Zuid-Afrika te beëindigen.
Zoals uit bovenstaande opsomming blijkt heeft de stellingname van onze gemeente inzake de