economische bestrijding van de apartheid tot nu toe vooral het karakter gehad van verzoeken en aansporingen om de contacten met bedrijven die belangen hebben in Zuid-Afrika te heroverwegen. Daarbij werd ook gewezen op mogelijke gevolgen indien aan die verzoeken en aansporingen geen gevolg zou worden gegeven. Bij overigens gelijkblijvende omstandigheden zou door de gemeente de voorkeur gegeven worden aan "schone" bedrijven. Deze beleidslijn (geen boycot, wel voorkeur voor "schone" bedrijven) werd geacht te passen binnen de beleidsruimte, die door de rijksoverheid aan de lagere overheden werd gelaten, blijkens de circulaire van de Ministers van Binnenlandse Zaken en Buitenlandse Zaken d.d. 18 september 1987. In die circulaire werd kenbaar gemaakt dat door gemeenten genomen besluiten die inhouden dat geen zaken worden gedaan met bedrijven die zakelijke relaties onderhouden met Zuid-Afrika, getroffen zullen worden door vernietiging door de Kroon. Het voorstel van LOTA beoogt nu in diezelfde lijn en binnen de gegeven beperkingen tot een zoveel mogelijk uniforme beleidsformulering te komen voor een economisch apartheidsbeleid, dat zo breed mogelijk door de leden van LOTA gedragen wordt. 3. VOORSTEL LOTA. Het voorstel van LOTA betreft niet een zgn. boycot-beleid maar een voorkeursbeleid. Het LOTA-voorstel komt op het volgende neer: geen produkten en diensten betrekken uit Zuid-Afrika; produkten en diensten zoveel mogelijk betrekken uit zgn. Frontlijnstaten; voor door de gemeente ondersteunde dan wel uit te voeren projecten alleen sponsoring accepteren van die bedrijven die geen relaties hebben met Zuid-Afrika; een voorkeursbeleid voeren door bij afweging m.b.t. het betrekken van produkten en diensten van bedrijven naast criteria als prijs, kwaliteit en service ook het al dan niet onderhouden van zakelijke relaties met Zuid-Afrika als criterium te hanteren; een jaarlijkse rapportage te leveren waarin de effecten van bovenbedoeld anti-apartheidscriterium op de gemeentelijke aankoopbeslissingen zijn weergegeven; met de uitvoering van de in bovenstaande vermelde maatregelen wachten totdat in LOTA-verband overleg heeft plaats gevonden met de bewindslieden van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken; op korte termijn (potentiële) zakelijke relaties op de hoogte stellen van de gemeentelijke standpunten ter zake. LOTA heeft m.b.t. bovengenoemde voorstellen de volgende uitgangspunten genomen: de Grondwet verleent gemeenten/provincies de bevoegdheid tot regeling en bestuur van de eigen huishouding waartoe het voeren van een economisch anti-apartheidsbeleid gerekend kan worden omdat het daarbij handelen betreft vanuit de autonome beleidsvrijheid; maatregelen in het kader van het anti-apartheidsbeleid moeten gezien worden in het perspectief van de wensen impulsen vanuit de lokale samenleving serieus te nemen en het bewustzijn bij de bevolking te bevorderen. Tegen die achtergrond is het opportuun dat ook lagere overheden maatregelen nemen vanuit een positie die vergelijkbaar is met die van de individuele burger c.q. vanuit de privaat-rechtelijke positie en zoveel mogelijk als consument. 4. VOORS EN TEGENS VAN HET LOTA-VOORSTEL. Indien het LOTA-voorstel door een groot aantal gemeenten en provincies zou worden overgenomen zou daarmee een duidelijke nieuwe stap gezet worden in het anti-apartheidsbeleid. Het zou voor veel gemeenten, waaronder Leeuwarden, neerkomen op het voortgaan op een reeds ingeslagen weg, namelijk het telkens verhogen van de druk op bedrijven om eventuele banden met Zuid-Afrika te verbreken ten einde via economische druk de Zuidafrikaanse regering zover te krijgen het systeem van apartheid af te schaffen. Bovendien zou de druk op de rijksoverheid daarmee toenemen om, hetzij zelf, hetzij in EG-verband de economische sancties tegen Zuid-Afrika op te voeren. 2 De vraag kan gesteld worden of het met het oog op de recente ontwikkelingen in Zuid-Afrika, met name de vrijlating van enkele politieke gevangenen en het toestaan van demonstraties, wel verstandig is om door te gaan met het ontwikkelen van economische druk op het desbetreffende regiem. Toch üjkt het van belang om die druk vooralsnog niet te verminderen. Zolang de apartheid in Zuid-Afrika bestaat en in de Grondwet van dat land is verankerd, is het uitoefenen van (ook) economische druk een goed middel om de totstandkoming van wezenlijke veranderingen te bevorderen. Deze gedachte komt voort uit het besef dat de druk die tot op heden op Zuid-Afrika is uitgeoefend mede tot de genoemde stapjes in de goede richting heeft geleid. Bovendien is het zo dat ook nu nog de belangrijkste zwarte verzetsorganisaties blijven pleiten voor versterking van de druk op hun land. De twijfels m.b.t. het voorstel van LOTA hebben vooral betrekking op de houdbaarheid ervan. Kan het besluit overeenkomstig het LOTA-advies toetsing door de Kroon wel doorstaan of zal het als verkapt boycot-beleid worden gezien en als zodanig voor vernietiging worden voorgedragen? 5. STANDPUNTBEPALING. In het verleden is gebleken dat het voeren van een boycot-beleid onhaalbaar is omdat raadsbesluiten door de Kroon vernietigd werden op grond van de overweging dat daarmee in strijd met de Grondwet werd gehandeld en/of op grond van politieke overwegingen (gemeentelijk beleid ter zake wordt in strijd geacht met rijksoverheidsbeleid). LOTA wil deze klip met haar concept-raadsbesluit omzeilen. Dat wil echter niet zeggen dat een raadsbesluit overeenkomstig het voorstel van LOTA nu niet getroffen zou kunnen worden door vernietiging door de Kroon. De circulaire "regeringsbeleid ten aanzien van Zuid-Afrika" d.d. 18 september 1987 van de Minister van Binnenlandse Zaken en van Buitenlandse Zaken schept daarover misschien nog onvoldoende duidelijkheid. De reactie van de vorige Minister van Binnenlandse Zaken (Van Dijk) op het jubileumcongres van de VNG op 31 mei 1989 in Maastricht laat echter geen twijfel bestaan. Geconfronteerd met het hier bedoelde LOTA-voorstel heeft hij aangekondigd raadsbesluiten met de door LOTA bedoelde strekking voor vernietiging door de Kroon in aanmerking te brengen. Hij raadde de lagere overheden ten stelligste af tot dit soort besluiten over te gaan. De minister meent dat een voorkeursbeleid door lagere overheden in strijd is met het Zuid-Afrika-beleid van de regering. Voor gemeenten en provincies ziet hij geen ruimte voor economische maatregelen in het kader van een anti-apartheidsbeleid. Ook het nieuwe kabinet heeft inmiddels laten weten diezelfde mening te zijn toegedaan. Zeer binnenkort zal een gesprek plaatsvinden tussen het dagelijks bestuur van LOTA en de bewindslieden van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken. Aangenomen wordt dat dit gesprek vooral een functie zal hebben voor de uitwisseling van de wederzijdse standpunten. Hoewel de kans misschien niet zo groot is dat het LOTA-voorstel uiteindelijk zal standhouden als beleidslijn voor een gemeentelijk economisch anti-apartheidsbeleid, lijkt het ons toch van belang in LOTA-verband de strijd mee te strijden voor eigen gemeentelijke beleidsruimte op dit punt. Het anti-apartheidsbeleid zoals dat reeds door onze gemeente wordt gevoerd, wordt daarmee verdedigd en in een breder LOTA-kader geplaatst. Wij menen dan ook als uitgangspunt te moeten nemen de formulering van het concept-besluit van LOTA, hoewel dat op bepaalde onderdelen wellicht anders had geluid wanneer wijzelf de formulering hadden verzorgd. Onzes inziens sluit het door LOTA voorgestelde besluit naar zijn bedoeling en inhoud aan bij het Leeuwarder beleid ter zake en is het op bepaalde punten een nadere uitwerking en actualisering daarvan. Wel menen wij via interpretatie van de tekst op enkele punten nauwkeuriger te moeten aangeven hoe het besluit naar onze mening in de praktijk zou moeten worden gehanteerd. Uitvoering voorkeursbeleid. In concreto stelt LOTA voor een voorkeursbeleid te voeren, door bij de afweging bij welke bedrijven produkten en diensten worden afgenomen, naast criteria als prijs, kwaliteit en service, ook het criterium van "het al dan niet hebben van relaties met Zuid-Afrika" te betrekken. Het voorkeursbeleid heeft derhalve alleen betrekking op de rol van de gemeentelijke overheid als consument van produkten en 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1990 | | pagina 104