diensten.
Het is dit punt dat de crux vormt met het oog op vernietiging door de Kroon. Opgemerkt wordt dat
het besluit een bredere strekking heeft dan het in onze gemeente geldende besluit van begin 1988.
Indien het LOTA-voorstel wordt gevolgd, kunnen politieke voor kernen voortaan als een equivalent
criterium bij de afweging worden betrokken, op dezelfde wijze als dat met factoren als prijs, kwaliteit
en service gebeurt. Bij de discussie in de Raad over het voorkeursbeleid inzake Zuid-Afrika begin 1988
werd ervan uitgegaan dat een besluit met een dergelijke strekking onhaalbaar zou zijn en dat de kans
dat een dergelijk besluit door vernietiging getroffen zou worden aanzienlijk was. In verband daarmee
werd gezocht naar een formulering die wel zou kunnen stand houden en die tevens houvast zou kunnen
bieden voor de praktische toepassing van de criteria in de dagelijkse bestuurspraktijk. Immers, het op
dezelfde wijze kunnen hanteren van de vier genoemde criteria bevat nog geen aanwijzing voor het aan
elk der criteria toe te kennen gewicht en voor het antwoord op de vraag wanneer m.n. het
anti-apartheidscriterium doorslaggevend is voor het nemen van de beslissing over de aankoop of levering
van bepaalde produkten of diensten. Uiteindelijk werd het anti-apartheidscriterium als aankoopcriterium
aanvaard, zij het dat dit criterium pas in het geding wordt gebracht op het moment dat de criteria
"prijs", "kwaliteit" en "service" niet tot een aankoopbesluit hebben kunnen leiden.
Wij gaan ervan uit dat het LOTA-besluit overeenkomstig deze Leeuwarder benadering kan worden
uitgelegd en toegepast en dat het desbetreffende besluit op dit punt moet worden gezien als een
herbevestiging van een eerder door U genomen besluit.
Het is de bedoeling dat over aankoopbeslissingen, waarmee een betaling van meer dan 100.000,- is
gemoeid, jaarlijks aan de Raad en aan LOTA wordt gerapporteerd, zodat periodiek kim worden
gecontroleerd op welke wijze het voorkeursbeleid in de praktijk heeft gefunctioneerd. Het is daarbij
wel van belang om te weten om welke bedrijven het gaat bij de aanduiding "het hebben van relaties
met Zuid-Afrika". Het blijkt echter dat LOTA niet bij machte is een betrouwbare lijst samen te stellen
van bedrijven die banden hebben met Zuid-Afrika. De verwachting is dat in de loop van 1990 een
dergelijke lijst wel beschikbaar zal komen. Eveneens is gebleken dat de door de Verenigde Naties
gepubliceerde lijst niet meer actueel is. Daarom zou onzes inziens voorlopig moeten worden gewerkt
met de lijst van bedrijven, die rapporteren in het kader van de EG-gedragscode voor Ondernemingen
met Belangen in Zuid-Afrika. Deze lijst is voor U ter inzage gelegd. Dat betekent overigens dat - zolang
als de EG-gedragscode wordt gehanteerd - onder het begrip "het hebben van relaties met Zuid-Afrika"
verstaan moet worden, het hebben van vestigingen in Zuid-Afrika.
Overige LOTA-voorstellen.
Voorts is door LOTA voorgesteld om zoveel mogelijk produkten en diensten uit de zgn. Frontlijnstaten
aan te kopen in plaats van uit Zuid-Afrika. U heeft zich in eerdere instantie in principe
dienovereenkomstig uitgesproken, met dien verstande dat ten aanzien van het aankoopbeleid reeds
zakelijk overeenkomsten bestaan met de SOS-Wereldhandel. Wel is het inmiddels zo dat voor het
ambtelijk personeel van de gemeente thee geschonken wordt afkomstig uit onder meer de Frontlijnstaten
Mozambique en Tanzania. In hoeverre ook nog andere produkten uit de Frontlijnstaten zouden kunnen
worden betrokken, zal onzes inziens nader moeten worden bepaald. Wij zullen dat onderzoeken en U
ter zake te zijner tijd nader informeren.
Het spreekt in het kader van dit gehele voorstel vanzelf dat waar het de eigen gemeentelijke bedrijven
betreft geen "sponsoring" kan worden geaccepteerd van "niet-schone bedrijven". In de praktijk zal dit
erop neerkomen dat niet meegewerkt kan worden aan activiteiten die erop gericht zijn de naamsbe
kendheid van deze bedrijven te vergroten. Ook kan het betekenen dat schenkingen van die bedrijven
niet worden aanvaard. Hoewel wij ons realiseren dat hiermee revenuen of voordelen aan de gemeente
voorbij zullen kunnen gaan, menen wij dat steun aan het anti-apartheidsstreven in een dergelijke geval
van overwegend belang moet worden geacht.
Zoals in het voorgaande reeds opgemerkt, gaat het bij het voorkeursbeleid zoals hier besproken om
de rol van de gemeente als afnemer van produkten en diensten. Dat neemt niet weg dat niet ook aan
4
anderen verzocht zou kunnen worden dit voorbeeld te volgen. Wij zullen dan ook aan de instellingen
en organisaties waarmee wij een subsidierelatie hebben, verzoeken het gemeentelijk beleid ter zake op
de eigen wijze na te volgen.
Het laatste voorstel van LOTA betreft het informeren van (potentiële) zakenrelaties over de door de
Raad genomen besluiten. Het spreekt vanzelf dat dit, wanneer inderdaad besluiten genomen zijn die
deze (potentiële) zakenrelaties direct (kunnen) treffen, geschiedt. Tot nog toe zijn bedrijven niet formeel
in kennis gesteld van de besluiten van de Raad. Met name wordt hierbij gedoeld op het besluit van
begin 1988 waarbij het anti-apartheidscriterium in principe als aankoopcriterium is geaccepteerd. Door
ook dit LOTA-voorstel over te nemen, wordt een goede gelegenheid gevonden om (potentiële)
zakenrelaties te informeren. Bovendien gaat hiervan, mede door het verband waarin een dergelijke
informatie is opgenomen, een extra effect uit.
6. CONCLUSIE.
Het bovenstaande overziend, wordt hier voorgesteld in te stemmen met de voorstellen, zoals die door
LOTA zijn gedaan, met inachtneming van de interpretatie en toepassingsmethodiek zoals die in dit
raadsvoorstel zijn weergegeven.
Onder vermelding dat de Commissie voor Algemene Zaken in haar vergadering op 22 januari
1990 in meerderheid heeft besloten U te adviseren met ons voorstel in te stemmen, stellen wij U voor
te besluiten overeenkomstig het bijgaande concept-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. GJ. te Loo Burgemeester.
mw. ir. J.A. Lantermans, Secretaris.
5