2. GOEDKEURING JAARREKENING CBB-F 1988 3. NEVEN-ACnVnEITEN CBB-F 1984-1988 de wijziging van de voorlopige rijkssubsidieregeling t.b.v. de centra voor de beroepsoriëntatie en -oefening; de vaststelling van het rijksbudget t.b.v. het CBB-F; de toepassing van functiewaardering op het personeel bij het CBB-F; de bijdrage van de gemeente Leeuwarden alsmede van de overige Friese gemeenten in de exploitatietekorten van het CBB-F; de omvang van de neven-activiteiten en de wijze van aanwending van de netto-resultaten van deze neven-activiteiten. Onder verwijzing naar de genoemde raadsbrief willen wij ten aanzien van de algemene achtergrond van de genoemde knelpunten in het kort nog het volgende opmerken. Ten tijde van de oprichting van het CBB-F in 1983 meenden wij er gelet op de toen geldende voorlopige rijkssubsidieregeling van te mogen uitgaan, dat de exploitatielasten van dit centrum volledig uit rijksmiddelen bekostigd zouden worden. Bij de toepassing door het rijk van deze subsidieregeling bleek evenwel, dat er toch een bijdrage uit de gemeentebegroting nodig was om een sluitende exploitatie te kunnen realiseren. Dit hing samen met de omstandigheid, dat het Rijk voor bepaalde kostencomponenten genormeerde vergoedingen hanteerde. Deze norm-vergoedingen waren aan de krappe kant en het CBB-F slaagde er evenmin als andere CBB's in den lande in om kosten in omvang te beperken tot het niveau van de normvergoeding. Zo heeft het Rijk van meet af aan genormeerde vergoedingen verstrekt voor de dekking van de salarislasten. Het Rijk is er daarbij aan voorbij gegaan, dat de rijkssubsidieregeling voor schrijft dat het personeel bij het CBB-F een normale ambtelijke aanstelling ontvangt en dat op dit personeel derhalve ook de gebruikelijke regels inzake de functiewaardering van toepassing dienen te zijn. De onzekerheden met betrekking tot de dekking van eventuele exploitatietekorten heeft de Bestuurscom missie ertoe gebracht om neven-activiteiten op te zetten zoals het ontwikkelen van een specifiek cursusaanbod t.b.v. opdrachtgevers zoals het GAB. Daarmee konden extra inkomsten worden verworven waarmee de niet-subsidiabele kosten van reguliere CBB-activiteiten zouden kunnen worden gedekt. Deze activiteiten zijn vrij kort na de oprichting van het CBB-F op ad-hoc basis gestart zonder dat daarvoor een duidelijke structuur was gecreëerd. Rondom de bovengenoemde knelpunten heeft zich inmiddels een aantal nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. De voorlopige rijkssubsidieregeling voor de CBB's is met terugwerkende kracht tot 1 januari 1989 vervangen door een nieuwe regeling. De thans geldende subsidieregeling gaat niet langer uit van de toekenning van een volledig kostendekkende exploitatiesubsidie, maar heeft veel meer de kenmerken van een budgetsubsidie. De hoogte van het budget is voor wat betreft de subsidiabele personeelslasten afhankelijk van het aantal toegekende cursistenplaatsen. Voor de dekking van de resterende kosten wordt een afkoopsom verstrekt volgens een bepaalde formule. De hoogte van deze afkoopsom is ondermeer afhankelijk van het landelijk beschikbare budget, het aantal cursisten plaatsen en het aantal effectieve scholingsplaatsen. Met dit laatste begrip wordt gedoeld op het feitelijke aantal gegeven lesuren. De vaststelling van het rijkssubsidie volgens objectieve criteria heeft voor de gemeente het voordeel, dat de hoogte ervan beter voorspelbaar is. Tevens geeft de nieuwe subsidiëringsmethodiek de gemeente meer vrijheid om het beschikbare budget naar eigen inzicht te besteden. In het jaar 1989 is het functiewaarderingssysteem toegepast op het personeel bij het CBB-F. De financiële consequenties daarvan zijn in de voorlopige rekeningcijfers 1989 alsmede de begroting 1990 verwerkt. De Friese gemeenten hebben schriftelijk laten weten niet op voorhand bereid te zijn een bijdrage te leveren in de exploitatieresultaten van het CBB-F. De motivering die aan dit standpunt ten grondslag ligt is ontleend aan het gestelde in de (nu niet meer geldende) voorlopige rijkssubsidiere geling waarin stond dat het Rijk de lasten i.v.m. de exploitatie van de CBB's voor een rijkssubsidie in aanmerking zal laten komen. Nu de wijziging van de rijkssubsidieregeling thans ook formeel niet meer voorziet in de toekenning van kostendekkende subsidies is er onzes inziens voldoende aanleiding de Friese gemeenten opnieuw te verzoeken naar evenredigheid bij te dragen in de exploitatielasten van het CBB-F. Wij hebben ons daarom voorgenomen de Friese gemeenten te verzoeken op basis van een goedgekeurde begroting een bijdrage te leveren aan het tekort naar rato van het aantal cursisten van het CBB-F dat uit him gemeente afkomstig is. De neven-activiteiten van het CBB-F hebben een zo grote vlucht genomen, dat er voor is gekozen deze in een stichting onder te brengen. Het bestuur van deze stichting bestaat uit dezelfde personen als die welke deel uitmaken van de Bestuurscommissie voor het CBB-F. De statutaire doelstelling van deze stichting, de "Stichting Friop", luidt als volgt: "Het verzorgen van opleidingen, het doen van scholing, het verzorgen van cursussen - zowel in theoretische als in praktische zin - aan personen en instellingen in Friesland uitsluitend in opdracht van of via de na te noemen Bestuurscommissie." Met deze constructie is er enerzijds voor gezorgd dat de neven-activiteiten binnen een eigen instellingsstructuur een duidelijke juridische en organisatorische plaats hebben gekregen, terwijl anderzijds de bestaande banden met het CBB-F zijn gehandhaafd. Aangezien de Stichting Friop gebruik maakt van de middelen van het CBB-F zijn afspraken gemaakt over de hoogte van de te verlenen vergoedingen aan het CBB-F voor de geleverde diensten. Door deze vergoedingen kan het exploitatieverlies van het CBB-F worden beperkt. Binnen het bestuur van de Stichting Friop vindt momenteel een discussie plaats omtrent de noodzakelijk te achten omvang van de risico-reserve resp. het egalisatiefonds. Het ligt in de bedoeling van het bestuur in samenspraak met ons tot besluitvorming ter zake te komen. In dit verband zullen wij ook de toerekening van overhead aan de Stichting Friop ter sprake brengen. De door de Bestuurscommissie voor het CBB-F ingediende jaarrekening 1988 voorzien van de goedkeu rende verklaring van de externe accountant, is voor U ter inzage gelegd. Op grond van de toenmalige voorlopige rijkssubsidieregeling was het rijkssubsidie ten hoogste gelijk aan enerzijds de goedgekeurde begroting en anderzijds de werkelijke exploitatielasten. Uit de jaarrekening 1988 blijkt, dat over dat jaar een positief resultaat is geboekt van 15.867,--. Dit batig saldo is met instemming van het ministerie aangewend voor de dekking van de kosten van vervanging van diverse inventaris-goederen. Gelet op het positieve resultaat over het jaar 1988 is het niet nodig om een gemeentelijke bijdrage te leveren in de exploitatielasten van het CBB-F. Dit hangt ondermeer samen met de omstandigheid, dat de effecten van de functiewaardering niet meer verwerkt konden worden in de jaarrekening 1988. De financiële verantwoording CBB-F 1988 geeft ons overigens geen aanleiding tot het maken van opmerkingen en wij stellen U dan ook voor deze jaarrekening goed te keuren. Bij de behandeling van de begroting 1988 van het CBB-F hebben wij geconstateerd dat het tot dan toe ontbrak aan een deugdelijke financiële verantwoording van de neven-activiteiten van het CBB-F. In verband daarmee hebben wij opdracht gegeven een dergelijke financiële verantwoording van de uitgevoerde neven-activiteiten alsnog af te leggen. Deze opdracht heeft inmiddels geresulteerd in een financiële verantwoording van de neven-activiteiten vanaf de start van het CBB-F in 1984 tot en met 1988. Deze financiële verantwoording heeft de goedkeuring van de extern accountant gekregen. Volgens deze accountant hebben de neven-activiteiten over deze periode een voordelig saldo opgeleverd van 107567,75. De genoemde financiële verantwoording en daarbij behorende accountants-verklaring zijn voor U ter inzage gelegd. Wij stellen U voor deze verantwoording goed te keuren. Wij zijn van mening dat, van de niet bestede winst ad 107.567,75 een bedrag van 50.000,— noodzakelijk is als startkapitaal voor de Stichting Friop. Wij stellen U voor het resterende deel van de niet bestede winsten voortvloeiend uit de neven-activitei ten van het CBB-F als volgt te besteden:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1990 | | pagina 138