'D,
|D:
<G'
!B
(5
s
(T
T-
T
Dekking van de lasten voor de gemeente bij kaskorestauratie van de Westerkerk.
Bijlage nr. 98. Leeuwarden, 22 maart 1990.
Aan de Gemeenteraad.
De Westerkerk, eigendom van de Hervormde Gemeente te Leeuwarden, staat al jaren
ongebruikt te verkommeren. De kerkelijke gemeente wil het gebouw wel voor een symbolisch bedrag
overdragen aan de gemeente Leeuwarden. De afgelopen jaren zijn allerlei gebruiksfuncties voor het ge
bouw de revue gepasseerd, waarvan de culturele bestemmingen de meeste kans van slagen hebben
gehad. Voortdurend doet zich het dilemma voor dat het monumentale neoclassicistische interieur de
vrijheid van herinrichting sterk beperkt. Immers als in volle vrijheid een nieuwe indeling voor een
gebruiksfunctie gemaakt zou worden, is de expliciete monumentaliteit in zo sterke mate in het gedrang
dat betwijfeld moet worden of de Minister van WVC daartoe vergunning zou verlenen, laat staan
subsidiemiddelen ter beschikking zou stellen. Momenteel wordt er gewerkt aan een voorstel waarbij aan
de Westerkerk een bestemming tot breed cultureel podium wordt gegeven. Een bestemming die de
monumentale waarde van het gebouw intact laat. Nadere voorstellen ter zake leggen wij U separaat
voor.
De bouwkundige kwaliteit van het gebouw loopt door lekkages en dergelijke achteruit, terwijl
er zo nu en dan, ondanks bewakingsmaatregelen, vandalisme plaatsgrijpt. Het is onverstandig om langer
met een kaskorestauratie te wachten. Wij hebben dan ook een onderzoek naar de mogelijkheden van
zo'n restauratie laten instellen met de financiële consequenties vandien.
De raming van de kosten van de restauratie sluit op 1.605.080,--. Indien de eigendomsoverdracht pas
na voltooiing van het kaskoherstel plaatsvindt kan 80% rijkssubsidie verkregen worden. De provincie
draagt gewoonlijk 10% bij en de eigenaar moet de laatste 10% opbrengen.
Omdat geput moet worden uit de van rijkswege toegezegde budgetten van 1990, 1991 en een klein deel
van 1992 dient ook met voorfinancieringskosten via het Nationaal Restauratiefonds rekening te worden
gehouden.
De kerkelijke gemeente is weliswaar bereid om het gebouw na de restauratie over te dragen, doch niet
om de 10% eigen bijdrage en de voorfinancieringslasten te dragen. De niet door rijks- en provinciale
subsidies gedekte lasten bedragen ruim 160.000,— plus de financieringslasten van ongeveer 100.000,-
- is in totaal circa 260.000,-- die door de gemeente moeten worden gedekt. De ramingen kunnen pas
door definitieve bedragen vervangen worden na gunning van het werk en wat de voorfinancieringskosten
aangaat pas als de datum van aanvang en voltooiing van het werk vastgesteld zijn.
Ter dekking van de voor gemeente komende lasten het volgende:
Mogelijkheden tot dekking uit gebruikelijke gemeentelijke middelen voor restauratie van monumenten
zijn er niet. Het zg. Monumentenfonds is ten ene male ontoereikend en de Subsidieverordening stads
en dorpsvernieuwing staat financiering bij restauraties als deze niet toe.
In Uw vergadering van 11 december 1973 heeft U besloten (besluit nr. 14922) een overeenkomst aan
te gaan met een oud-ingezetene, waarmee deze een aanzienlijk deel van zijn vermogen aan de gemeente
overdraagt en de gemeente zich verbindt om na zijn dood en die van zijn echtgenote een aantal graven
te onderhouden. De gemeente is tevens verplicht om een jaarlijkse lijfrente uit te keren aan de
echtgenote van de inmiddels overleden betrokkene. De baten van het vermogen kunnen, voor zover ze
de lasten van het nakomen van de verplichtingen die de gemeente op zich heeft genomen te boven
gaan, in overeenstemming met het gevoelen van de betrokkene worden aangewend voor het onderhoud,
het herstel en dergelijke van uit historisch oogpunt belangrijke objecten in de gemeente Leeuwarden.
Het vermogen is in een afzonderlijk fonds ondergebracht om baten en lasten afzonderlijk te kunnen
administreren.
Wij menen dat het in overeenstemming met het gevoelen van de betrokkene is om voor de dekking van
de eigen bijdrage en voorfinancieringslasten een beroep te doen op dit fonds. Vanwege de uit de
overeenkomst voortvloeiende verplichtingen met financiële consequenties ging het toenmalige College van
Burgemeester en Wethouders ervan uit dat de baten uit het fonds niet eerder aangesproken zouden
worden dan na overlijden van de langstlevende van het echtpaar. Ondanks de verplichtingen - de